13 mei 2009 | Kunst als provocatie | Jerker Spits | |
8 april 2009 | Geen nieuws | Frans Thuijs | |
11 maart 2009 | De strijd tegen de Apartheid begon eerder | Erica Meijers | |
11 februari 2009 | De onmogelijke openbaarheid van het verleden | Thomas von der Dunk | |
10 december 2008 | Onze armoedige geschiedenis. Vijf twijfels over de vaderlandse identiteitspolitiek | Krijn Thijs | |
12 november 2008 | Publieke historici en historisch publiek | Adriaan van Veldhuizen | |
13 oktober 2008 | Het lerarentekort in de Oudheid | Gerard Boter | |
10 september 2008 | Over kolonialisme | Susan Legêne | |
11 juni 2008 | Het leervermogen van wetenschappers | Rienk Vermij | |
3 en 14 mei 2008 | Drie curieuze historische kookboeken | Merel Boers | |
13 februari 2008 | Drie opvallende invalshoeken op Afrika | Frans Huijzendveld | |
9 Januari 2008 | Bekentenissen van een namaak historica | Irma Thoen |
We zijn vaak geneigd te denken dat reizen of het lezen van vertaalde romans onze kennis van de wereld vergroot en ons rijker aan ervaringen maakt. Het is ook niet voor niets dat de Duitse filosoof Georg Gadamer elke vertaling van een boek een nieuwe schepping noemt. Een creatie waarbij het niet alleen om het vertalen van woorden gaat, maar om het verbinden van werelden. Juist in deze tekstuele ontmoeting van culturen wordt volgens Gadamer een nieuwe creatie geboren waarin horizon-versmelting (Versmeltung) plaatsvindt. En dat is de kracht van een goede boekvertaling: het is geen letterlijke vertaling van woorden, maar de kunst om werelden te verbinden.
Migranten kunnen ook worden gezien als vertalers, die constant bezig zijn diverse werelden met elkaar te verbinden. Zowel een migrant als een vertaler beweegt zich in een toestand van zogeheten 'in-betweenness', een soort tussentoestand, waarin zij tegelijkertijd met ten minste twee referentiekaders te maken hebben en pogingen doen om deze twee met elkaar te verbinden. Niet elke vertaler slaagt erin om deze verbinding op een mooie wijze mogelijk te maken en niet elke migrant slaagt erin het beste uit diverse culturen met elkaar te combineren. Maar het bestaan van deze situatie van 'in-betweenness' is een gegeven dat op zichzelf al een potentiële basis kan zijn voor verrijking en vernieuwing.
We zijn als mensen min of meer gevangen in de vanzelfsprekendheid van onze culturen en gewoonten. Als kind groeien we op binnen culturele grenzen en systemen. De Franse socioloog en filosoof Pierre Bourdieu gebruikt de term 'habitus' voor het proces waarmee iemand bepaalde elementen van de eigen cultuur internaliseert. Delen van deze culturele habitus worden bewust ervaren. Er zijn ook elementen waar we ons niet altijd op rationeel niveau bewust van zijn, maar die wel sterk doorwerken in ons doen en laten. Vaak is het zo dat praktisch bewustzijn, ofwel weten hoe we horen te handelen, genoeg is om onszelf te redden. Maar soms willen we als individuen meer dan alleen onszelf op praktisch niveau kunnen redden. Op sommige punten willen we weten waarom we bepaalde keuzes maken en waarom niet. Waarom we bepaald gedrag als normaal beschouwen en ander gedrag niet. De vrije geesten willen weten op welke wijze hun gedrag wordt gedisciplineerd door culturele patronen en vooral hoe ze, voor zover mogelijk, zich kunnen bevrijden van de dwingende aspecten van deze patronen.
Het feitelijke noodlot van verplaatsing heeft als gevolg dat een migrant, in alles wat hij/zij doet of meemaakt, met een vergelijking te maken krijgt tussen diverse referentiekaders. Niets kan als vanzelfsprekend gezien worden, want er is sprake van een constante vertalingsslag tussen verschillende culturele patronen en praktijken. Dit betekent dat een migrant bij voorbaat een tweeledig perspectief heeft, waardoor niets op zichzelf en vast staat. Deze constante vertaling van praktijken maakt het mogelijk voor migranten om dingen niet simpelweg te zien zoals ze zijn, maar zoals ze tot stand zijn gekomen, gelet op historische keuzes en maatschappelijke context.
Door de constante vertaling van diverse referentiekaders en aandacht voor de processen die voorafgaan aan het handelen, wordt een migrant gedwongen om te reflecteren op de dagelijkse praktijken die door velen als vanzelfsprekend worden beschouwd. De toestand van 'in-betweenness' maakt het mogelijk dat migranten zich kunnen onttrekken aan, en zich daardoor ook kunnen bevrijden van, de macht van de vanzelfsprekendheid, dus ook van de onbewuste patronen van hun eigen culturele habitus.
Een andere grote denker, Edward Said, gebruikt deze situatie van 'in-betweenness' van migranten (al noemt hij hen ballingen) als metafoor voor de ware intellectuelen. Ware intellectuelen zijn net migranten die nergens tot rust kunnen komen. Ze nemen er geen genoegen mee te zijn wat van hen verwacht wordt, maar zijn voortdurend op zoek naar nieuwe manieren om zichzelf te definiëren en te positioneren. De ware intellectuelen willen als het ware nooit inburgeren. Ze zetten zich af tegen de vastgeroeste, als vanzelfsprekend beschouwde patronen van hun eigen cultuur en samenleving en worden daardoor bewakers van vernieuwing en van de vrije geest. Zelfs als ze door hun positie in het centrum van de macht verkeren, blijven ze zich als intellectueel marginaal positioneren.
"Ik stel echter wel dat de intellectueel, wil hij even marginaal en onbeteugeld zijn als balling [ofwel migrant], veeleer moet openstaan voor de reiziger dan voor de machthebber, voor het onzekere en hachelijke dan voor het gewone, voor vernieuwing en experiment dan voor de van hogerhand opgelegde status quo. De intellectueel in ballingschap geeft geen gehoor aan de logica van het conventionele, maar aan de vermetelheid van de durf; hij belichaamt verandering en vooruitgang, niet stilstand." (Said, Edward: "Intellectuele ballingschap: ballingen en marginalen", in : Manifestaties van de intellectueel (Amsterdam/Antwerpen: Atlas, 1995) 65-83; citaat op p. 83).
In deze zin is je in de marge bevinden geen toestand van geïsoleerd zijn, maar juist een voorwaarde voor een mogelijk vrij zijn van de beknellende banden van de vanzelfsprekendheid; een voorwaarde om op een krachtige manier anders te zijn. Het gaat erom je eigen plek of je eigen subjectiviteit op te eisen wanneer de gemakkelijkste weg zou zijn om mee te gaan met de stroom of weg te zinken in alledaagse routinematigheid.
Laten we de potenti&eum;le kracht van de migranten zien als de kracht van vertalers die culturen verbinden door een constante productie van nieuwe creaties. Laten we ze zien als metafoor voor het Nederland van de toekomst. Een Nederland dat als een reiziger durft te experimenteren met de grenzen van de ander om in beweging te kunnen blijven. Een Nederland dat de aanwezigheid van diverse culturen niet als bedreiging, maar als uitdaging ziet voor de toekomst. Een toekomst waarin deze uitdaging niet heeft geleid tot een angstige houding ten opzichte van vreemdelingen, met als gevolg een krampachtig vasthouden aan de oude gewoontes en praktijken. Maar een toekomst waarin deze nieuwe uitdaging heeft geleid tot het ontwikkelen van nieuwe bronnen van gemeenschappelijkheid. Een toekomst waarin krachtige visies zijn ontwikkeld tegen de meest kwetsbare kant van democratie: haar populistische drang naar vastigheid en status quo. In die toekomst wordt de kracht van diversiteit onderkend als basisvoorwaarde voor reflectie, die het mogelijk maakt om Nederland het land te laten zijn van vernieuwing en innovatie.
Pas dan wordt het mogelijk om naast praktische inburgering, intellectuele uitburgering mogelijk te maken of zelfs te faciliteren, zodat de vrije geesten zich in vrijheid kunnen positioneren en in staat zijn de reizigers en vertalers te blijven die de vernieuwing in elke samenleving mogelijk maken.
Halleh Ghorashi, 9 mei 2007
(Deze tekst is eerder voorgedragen tijdens het IVI-Gala ('Inspiratie voor Integratie') op 23 maart 2007 te Amsterdam)