13 mei 2009 | Kunst als provocatie | Jerker Spits | |
8 april 2009 | Geen nieuws | Frans Thuijs | |
11 maart 2009 | De strijd tegen de Apartheid begon eerder | Erica Meijers | |
11 februari 2009 | De onmogelijke openbaarheid van het verleden | Thomas von der Dunk | |
10 december 2008 | Onze armoedige geschiedenis. Vijf twijfels over de vaderlandse identiteitspolitiek | Krijn Thijs | |
12 november 2008 | Publieke historici en historisch publiek | Adriaan van Veldhuizen | |
13 oktober 2008 | Het lerarentekort in de Oudheid | Gerard Boter | |
10 september 2008 | Over kolonialisme | Susan Legêne | |
11 juni 2008 | Het leervermogen van wetenschappers | Rienk Vermij | |
3 en 14 mei 2008 | Drie curieuze historische kookboeken | Merel Boers | |
13 februari 2008 | Drie opvallende invalshoeken op Afrika | Frans Huijzendveld | |
9 Januari 2008 | Bekentenissen van een namaak historica | Irma Thoen |
Onder de verzamelnaam anarchisme valt een breed spectrum van politieke theorieën die zowel inhoudelijk als in verschijningsvorm sterk van elkaar verschillen. Ondanks die verscheidenheid heeft het begrip anarchisme een generaliserende, negatieve betekenis die de innerlijke diversiteit van deze ideologie te kort doet. De term anarchisme is allerminst neutraal, het is een begrip met een zeer negatieve connotatie. Het wordt gelijkgesteld met chaos, revolutie en politiek geweld (terrorisme). Het stereotiep van de anarchist als nihilistische, bommengooiende moordenaar die er louter op uit is de bestaande maatschappij te vernietigen is wijdverspreid en lijkt onuitroeibaar. Telkens als er sprake is van militante politieke actie of politiek geweld wordt het begrip weer uit de kast gehaald. Dat gebeurde ten tijde van de acties van de Rote Armee Fraktion in de jaren 70, het in werkelijkheid natuurlijk helemaal niet bestaande Black Block in de andersglobaliseringsbeweging wordt steevast anarchistisch genoemd, maar ook tijdens het onlangs gehouden kamerdebat over dierenrechtenactivisme kwam het weer te voorschijn. Ik kan ze niet oppakken omdat het anarchisten zijn! piepte Donner. Instemmend geknik volgde en daarmee was klaarblijkelijk genoeg gezegd.
Waar komt deze negatieve lading nu vandaan terwijl anarchisme aantoonbaar niet gewelddadiger is dan een andere ideologie? Sterker nog, stukken minder mensen afgeslacht heeft dan het communisme of het fascisme? Wat ligt er ten grondslag aan deze merkwaardige beeldvorming? Wat bracht president Roosevelt, na de moord op McKinley in 1901 er toe anarchisme ‘de grootste bedreiging voor de mensheid’ te noemen? Verschillende elementen spelen hier een rol en ik zal daar nu nader op ingaan.
Gedurende de Franse Revolutie werden de termen ‘anarchisme’ en ‘anarchist’ voor het eerst gebruikt om bepaalde politieke ideeën en haar vertegenwoordigers te duiden. Het begrip was bedoeld om met name linkse politici te beschimpen en stond voor machtspolitiek en onverantwoordelijk beleid. Behalve de negatieve context waarbinnen het begrip voor het eerst opdook heeft ook de letterlijke betekenis bijgedragen aan het negatieve beeld en de vele misverstanden omtrent deze ideologie. De samentrekking van de van oorsprong Griekse woorden ‘an’ en ‘arkhe’ betekent letterlijk ‘zonder staat’. In deze betekenis is het verband met wetteloosheid en wanorde eenvoudig gelegd. De sterke simplificatie dat het anarchisme als hoogste politieke doel zou hebben de maatschappij in een toestand van permanente chaos te brengen, zonder daar iets wezenlijks tegenover te kunnen of willen stellen werd dominant en is van grote invloed op het beeldvormingsproces geweest.
Anarchisten is vaak verweten dat zij de samenleving rigoureus wilden veranderen, maar geen idee hadden hoe de postrevolutionaire periode gestalte moest krijgen. De veronderstelde afwezigheid in de anarchistische theorieën van een werkbaar alternatief voor de vernietigde samenleving heeft de ideologie geen goed gedaan. Naast de negatieve bijklank en de context van de term an sich hebben de ideologische basisprincipes evenzeer bijgedragen aan het negatieve beeld. De opvattingen over, en de dominante plaats van vrijheid en revolutie in de anarchistische theorieën hebben een grote bijdrage geleverd aan het negatieve beeld. Daarnaast heeft in de loop der tijd de anarchistische praktijk een grote rol gespeeld in het ontstaan van de negatieve mythe.
Halverwege de jaren zeventig van de negentiende eeuw ging de Europese anarchistische beweging gebukt onder een diepe identiteitscrisis. De Commune van Parijs was bloedig neergeslagen, de complete desintegratie van de Ie Internationale was een feit en in de meeste Europese landen werden anarchisten geconfronteerd met toenemend staatsgeweld. Een gedeelte van de anarchisten besloot dat na de nederlaag van de Commune de parlementaire of syndicalistische weg te bewandelen (met name in Noord Europa). Elders, vooral in de minder geïndustrialiseerde landen als Rusland, Spanje en Italië, bleef verzwakking van het staatsgezag door middel van directe actie het belangrijkste anarchistische basisprincipe. De hierboven omschreven omstandigheden maakten een heroverweging van de toegepaste revolutionaire methodes noodzakelijk. Verscheidene anarchisten meenden dat het moment voor contrageweld, een openlijke oorlog met de staat, aangebroken was. Onder invloed van deze gedachte ontstond in de jaren zeventig van de negentiende eeuw een extreme variant van het anarchisme. Deze agressieve mutatie heeft een beslissende invloed gehad op het aanzien van de ideologie in de twintigste eeuw en is de belangrijkste veroorzaker van het negatieve, stereotiepe beeld dat in het begin reeds is aangeduid. In 1878 werd tijdens een internationaal anarchistisch congres in Bern voor het eerst de leuze ‘propaganda door de daad!’ gelanceerd. Het concept van propaganda- terrorisme werd snel populair, binnen een jaar waren de eerste terroristische cellen opgericht en actief.
Rond 1880 waren overal in Europa kleine groepen terroristen actief die door middel van geweld hun onvrede over de toenmalige samenleving uitten. Deze figuren werden al snel ‘anarchisten van de daad’ genoemd. Er zijn in deze periode zeer veel anarchistische aanslagen geweest en een behoorlijk aantal had ook het gewenste effect. Tot de klassieke slachtoffers behoren o.a.: de Russische tsaar Alexander de Ie (1881), de Franse president Carnot (1894), Koning Humbert de Ie van Italië (1900) en de Amerikaanse president McKinley (1901). Deze aanslagen op koningen werden tyranicide (koningsmoord) genoemd. Wat een prachtig woord, nietwaar? Hoe zeer ik ook van ons eigen koningshuis af wil, tyranicide is natuurlijk geen oplossing. Niet alleen omdat ik geweld afwijs maar ook omdat die oude jager zo veel bastaarden heeft nagelaten dat, ook al wordt het geslacht der Oranjes uitgeroeid er altijd wel een de Oranjetroon zal komen opeisen. Italië en Roemenie zijn in dit verband goede voorbeelden. Terzake nu. Terrorisme werd in deze periode allerminst door de gehele anarchistische familie in de armen gesloten, het bleef een minderheidsstrategie met grote gevolgen. Omdat terreur in het algemeen en aanslagen op staatshoofden in het bijzonder nu eenmaal veel aandacht krijgen leken de propagandisten door de daad zeer van invloed en talrijk te zijn. In feite ging het om kleine groepen en betrof het meestal een actie van een eenling. Het is ondoenlijk een beeld te geven van iedere anarchist die sinds 1870 in de geest van het anarchisme door de daad de wapens heeft opgenomen. De bekendste en meest legendarische (duidelijk anarchistische) terroristen waren : Vailliant, Ravachol, Emile Henry en Johannes Most. Vanaf 1870 tot in de twintigste eeuw heeft het anarchisme van de daad aanhangers gehad. De ideeën, methodes en doelstellingen zijn vanaf dat moment onderdeel geweest van de anarchistische strategie. De propaganda door de daad bleek de beste antireclame voor de gehele anarchistische ideologie te zijn. Het anarchisme werd altijd al met een schuin oog aangekeken vanwege haar revolutionaire merites en non-conventionaliteit. Dertig jaar anarchisme door de daad betekende de definitieve besmetting van het begrip anarchisme. Voor de meeste mensen was anarchisme niet langer serieus te nemen als politieke theorie, hert was een synoniem voor gedachtekronkels van moordlustige chaosscheppers.
Ik schetste juist hoe de anarchisten van de daad op het snijvlak van de 19e en 20e eeuw west europa door aanslagen in hun greep hielden. Nu vind ik het van belang om iets te zeggen over onze tijd. Historici zijn er om het verleden te duiden maar ik vind dat zij zich ook uit moeten spreken over het heden. De acties van een kleine groep geflipte islamieten heeft er in onze dagen toe geleid dat het woord moslim bijna net zo’n nare bijsmaak heeft als anarchist. Belangrijker en zorgwekkender vindt ik dat door de aanslagen van deze verdwaasde fundamentalisten onze samenleving haast zonder protest individuele vrijheid geofferd wordt voor schijnveiligheid. Wij begeven ons op een hellend vlak naar een politiestaat. Repressieve tolerantie is omgeslagen in tolerantie voor repressie. Het is stil. Onder het mom van de oorlog tegen het terrorisme wordt leugen op leugen gestapeld en wordt de persoonlijke bewegingsvrijheid in toenemende mate beperkt. Maar het blijft stil. Ik heb ze voor de gelegenheid geteld, van mijn werk naar hier ben ik door 17 camera’s gefilmd. Wij verlangen dat kinderen van 14 zichzelf kunnen legitimeren, Nergens worden meer telefoongesprekken afgeluisterd dan in Nederland, mijn gegevens zijn bij ik weet niet hoeveel instanties bekend en dan bedoel ik niet eens de Albert Heijn met z’n bonuskaart. Of zijn hier vanavond van die sukkels aanwezig die in dit soort commerciële trucs geloven van een stel fraudeurs uit de Zaanstreek. Ik bedoel zijn er mensen die echt denken dat het een service voor de klanten is en niet alleen maar een rare manier om u terug te laten komen? De prijzenoorlog heeft laten zien dat we altijd al belazerd werden.
Anyway, deze terzijde voert te ver. In het huidige klimaat van toenemende repressie zou het zeker gezien de ideeën armoede van links uiterst aangenaam zijn als de ouderwetse anarchisten, de niet in haalbaarheid van het ideaal geïnteresseerde vrijdenkers een wederopstanding zouden beleven. Zij waren de hoeders van de individuele vrijheid en zij zouden de oorverdovende stilte kunnen doorbreken. Stirner, Goldman, lieve Domela en de in Amsterdam overbekende Hadjememaar….., hadden we ze maar. De rijke intellectuele traditie van internationale vrijdenkers is niet meer. Daarom roep ik alle aanwezigen op om eens naar het Fort van Sjako of de Rode Rat in Utrecht te gaan. Daar is voor een paar euro degelijke anarchistische literatuur te koop die u na lezing een nieuw vrijheidsdenken en een nieuwe vrijheidsdrang zal geven die naar mijn bescheiden mening noodzakelijk is om de toenemende repressie het hoofd te kunnen bieden. Zorgt u wel dat niemand u de winkel ziet binnen gaan, een mens kan immers niet voorzichtig genoeg zijn.
Rutger Groot Wassink - 11 februari 2004