13 mei 2009 | Kunst als provocatie | Jerker Spits | |
8 april 2009 | Geen nieuws | Frans Thuijs | |
11 maart 2009 | De strijd tegen de Apartheid begon eerder | Erica Meijers | |
11 februari 2009 | De onmogelijke openbaarheid van het verleden | Thomas von der Dunk | |
10 december 2008 | Onze armoedige geschiedenis. Vijf twijfels over de vaderlandse identiteitspolitiek | Krijn Thijs | |
12 november 2008 | Publieke historici en historisch publiek | Adriaan van Veldhuizen | |
13 oktober 2008 | Het lerarentekort in de Oudheid | Gerard Boter | |
10 september 2008 | Over kolonialisme | Susan Legêne | |
11 juni 2008 | Het leervermogen van wetenschappers | Rienk Vermij | |
3 en 14 mei 2008 | Drie curieuze historische kookboeken | Merel Boers | |
13 februari 2008 | Drie opvallende invalshoeken op Afrika | Frans Huijzendveld | |
9 Januari 2008 | Bekentenissen van een namaak historica | Irma Thoen |
Portugal is geen klein land. In oppervlakte is het zelfs groter dan Nederland. Het land van zeevaarders en specerijenhandelaars heeft een belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis van de vroegmoderne tijd; het heeft daarbij zijn sporen nagelaten in de Europese cultuur en ook daarbuiten. Een "groots" verleden, zogezegd, en dat wordt door vele Portugezen met trots uitgedragen. Een praatje met de barman van dat nostalgische café in de binnenstad van Lissabon neemt iedere twijfel weg: Vasco da Gama in eigen persoon zat hier gisteren nog een glas wijn te drinken, en is vandaag naar India gevaren, ter meerdere eer en glorie van vorst en vaderland. En wat de ontdekkingsreizigers vroeger voor elkaar boksten, dat doen vandaag de dag de voetballers van het nationale elftal. Nog maar kortgeleden twijfelde niemand in Portugal eraan dat het wonderteam van Luís Figo als sterkste van Europa het strijdperk zou verlaten. Helaas! Een ander klein land had ook ambities om "groot" te zijn, en Griekenland ging er met de titel vandoor. Een zee van rood-groene vlaggen, symbool van - besmuikte - nationale trots, bepaalde nog echter weken na de fatale finale het straatbeeld van menig Portugees stadje.
Natuurlijk klopt dit beeld van een "groots" land niet met de werkelijkheid. Portugal is wel degelijk een klein land, aan de rand van Europa, met een economisch en politiek gewicht dat nauwelijks met het blote oog waar te nemen valt. Vraag aan een willekeurige voorbijganger hoe de premier van Portugal heet en de kans is groot dat hij met schouderophalen antwoordt; de naam Pedro Santana Lopes zegt alleen de doorgewinterde Portugal-watchers iets. Wat dat betreft verkeert hij in goed gezelschap, want de naam Jan Peter Balkenende roept immers ook geen spontane gevoelens van herkenning op bij de gemiddelde Portugees. Nee, er moet heel wat gebeuren voordat dit land, ingeklemd tussen Spanje en de Atlantische Oceaan, in Nederland in het nieuws komt. Zelfs de recente voordracht van José Manuel Durão Barroso (de man van "noem mij maar Barroso") voor het voorzitterschap van de Europese Commissie heeft daar weinig aan veranderd. Tot voor kort was deze politicus internationaal gezien vrijwel onzichtbaar, en ook nu zorgen de beoogde eurocommissarissen Neelie Kroes en Rocco Buttiglione in twee weken tijd voor meer persgekrakeel dan hun Portugese baas in drie maanden bij elkaar.
Een anekdote uit begin vorig jaar maakt precies duidelijk hoeveel - of beter gezegd hoe weinig - Portugal meespeelt in de internationale politiek. In maart dat jaar organiseerden George W. Bush en Tony Blair een internationale top op de Azoren, ter voorbereiding van de aanval op Irak, waarbij de toenmalige Spaanse premier José Maria Aznar de belangrijkste gast was. Portugal, bij hoofde van Barroso, was gastheer - de eilandengroep van de Azoren is immers Portugees grondgebied. Dat laatste feit werd nog net door de internationale pers opgemerkt, maar de naam Barroso viel nauwelijks. Helemaal bont maakte de Spaanse premier het op die topontmoeting. Voor de officiële groepsfoto stond hij naast zijn Portugese collega, die op zijn beurt geflankeerd werd door Bush en Blair. En toen gebeurt het. De beelden van de BBC laten het duidelijk zien: Aznar denkt bij zichzelf "ik sta hier verkeerd", en als een brugklassertje dat vooraan wil staan op de klassenfoto, glipt hij stiekem van zijn plaats en gaat tussen de échte wereldleiders staan. Een brede lach van oor tot oor liet het duidelijk zien: pas nu voelde Aznar zich thuis. Niet zij aan zij met de leider van een klein land.
Vanwaar dan de titel van deze column? Volstaat het niet te constateren dat Portugal, overigens net als Nederland, bij tijd en wijle zwaar te lijden heeft onder het Calimero-effect van "zij zijn groot en ik is klein"? En so what? Nee, de bewering "Portugal is geen klein land" is niet zomaar dikdoenerij, en ik heb hem ook niet zelf verzonnen: er is door anderen over nagedacht. Lang en diepgaand. Door het Ministerie van Propaganda van dictator Salazar. Hier komt de geschiedenis om de hoek kijken, de lange geschiedenis van fascisme en dictatuur in Portugal, die het land van 1926 tot 1974 in hun greep hielden. De slogan "Portugal is geen klein land" staat symbool voor een wereldbeeld uit de tijd van de dictatuur, een wereldbeeld gebaseerd op een glorieus verleden en het krampachtig vasthouden aan een, voornamelijk in Afrika geworteld, koloniaal rijk. In essentie een anti-europees wereldbeeld, en Salazar liet ook niet na om te verkondigen dat Portugal er "trots op was alleen te staan", als er weer eens internationale kritiek was op de bloedige koloniale oorlogen die het land vanaf 1961 voerde. Dit in zichzelf gekeerde wereldbeeld is na de Anjerrevolutie van 1974 en de direct daaropvolgende dekolonisatie vrijwel geruisloos verruild voor een veel sterker op Europa gericht ideaal. Salazar was zeer gesteld op Joseph Luns en was in zekere zin een Atlanticus - de Navo steunde grif de Portugese strijd in Afrika - maar Mário Soares, het boegbeeld van links en democratisch Portugal was daarentegen één van de grondleggers van het Portugese lidmaatschap van de Europese Gemeenschap en persoonlijk bevriend met François Mitterrand en Willy Brandt. Waar staat in dit politieke panorama Barroso?
Als kind heeft Barroso zonder enige twijfel de klaslokalen gekend waarvan de wand naast het schoolbord gesierd werd met een opmerkelijke kaart van Europa. Portugal, aan de rand van het continent, springt er door een felle arcering uit. Een opvallend element zijn de contouren van alle koloniën, geprojecteerd over de rest van de Europese landen. Alleen al Angola is groter dan Duitsland, en Mozambique doet niet in formaat onder. En in grote letters staat boven de kaart: "Portugal is geen klein land". De toekomst van Barroso - en vele anderen met hem - lag deels besloten in die woorden, want aan dienstplicht en vechten in Afrika ontsnapten slechts weinigen. De Anjerrevolutie, vlak na Barroso's achttiende verjaardag, kwam als een verlossing.
Barroso flirt kort met het maoïsme, tamelijk populair onder Lissabonse studenten die voor zichzelf wel een leidende rol zien weggelegd in een revolutie, maar het georganiseerde proletariaat met argusogen bekijken. Al snel heeft hij er genoeg van en sluit zich aan bij de Sociaal-Democratische Partij, die rechts van het midden opereert. Carrière maakt hij meer op het diplomatieke vlak, daarin gesterkt door een post-doctorale opleiding Europese Studies aan de Universiteit van Genève. Van 1992 tot 1995 is hij minister van Buitenlandse Zaken in een centrum-rechtse regering; na een korte afwezigheid uit de politiek wordt hij in april 2002 benoemd tot premier van een coalitieregering van sociaaldemocraten en rechtspopulisten. Ironie: de beoogd voorzitter van de Europese Commissie heeft het in eigen land twee jaar uitgehouden met een uitgesproken eurosceptische coalitiepartner.
Pamfletten verspreiden met het gedachtegoed van de Grote Roerganger op je achttiende, premier van de meest rechtse regering van Portugal sinds het einde van het salazarisme, wat zegt dat over Barroso zelf? In eerste analyse: een man van het midden, behoedzaam schipperend tussen het Scylla van een opkomend euroscepticisme en het Charybdis van een te machtig Brussel. Bij nader inzien, en de dreigende aanvaring met het Europees Parlement over de kwestie-Buttiglione lijkt het te bewijzen, "trots om alleen te staan". Net als in de tijd van Salazar? Gelukkig niet. De oude dictator geloofde nog in het waanbeeld van een groot koloniaal rijk. Barroso werkt vanuit de diplomatieke ervaring om de belangen van een kléin land te verdedigen. Los van de veel gehoorde bezwaren tegen de neo-liberale koers van Barroso, kan dat nog wel eens in het voordeel uitpakken van al die andere kleine landen die deel uitmaken van de Europese Unie. Jan Peter, vergeet je niet af en toe met José Manuel een wijntje te drinken?
Simon Kuin, 13 oktober 2004
"Portugal is geen klein land" en "trots om alleen te staan" zijn in Portugal, zeker voor de oudere generaties, staande uitdrukkingen geworden. Ik geef daarom hierbij de Portugese vertaling: "Portugal não é um país pequeno" en "orgulhosamente sós".