13 mei 2009 | Kunst als provocatie | Jerker Spits | |
8 april 2009 | Geen nieuws | Frans Thuijs | |
11 maart 2009 | De strijd tegen de Apartheid begon eerder | Erica Meijers | |
11 februari 2009 | De onmogelijke openbaarheid van het verleden | Thomas von der Dunk | |
10 december 2008 | Onze armoedige geschiedenis. Vijf twijfels over de vaderlandse identiteitspolitiek | Krijn Thijs | |
12 november 2008 | Publieke historici en historisch publiek | Adriaan van Veldhuizen | |
13 oktober 2008 | Het lerarentekort in de Oudheid | Gerard Boter | |
10 september 2008 | Over kolonialisme | Susan Legêne | |
11 juni 2008 | Het leervermogen van wetenschappers | Rienk Vermij | |
3 en 14 mei 2008 | Drie curieuze historische kookboeken | Merel Boers | |
13 februari 2008 | Drie opvallende invalshoeken op Afrika | Frans Huijzendveld | |
9 Januari 2008 | Bekentenissen van een namaak historica | Irma Thoen |
De gereformeerde verzetsvrouw Gezina van der Molen (1892-1978) kreeg grote lof en enorme kritiek. Voor de een is zij een heldin van het verzet tegen nazisme en rassenhaat. Voor de ander geldt zij als een bigotte protestant, die joodse kinderen weliswaar het leven redde, maar ook hun identiteit ontnam door ze bij voorkeur onder te brengen in christelijke pleeggezinnen.
Hoe vellen wij historische waardeoordelen? Het verzet in de tweede Wereldoorlog biedt een interessante casus voor een antwoord op die vraag. Met de communisten behoorden antirevolutionairen als Gezina van der Molen tot de weinige Nederlanders die al vroeg actief waren in de illegaliteit. Ze weigerde de ariërverklaring te tekenen en motiveerde dat publiek; Van der Molen verdedigde de februaristaking in een ondergronds gedrukte brochure in 1941; maakte deel uit van de redacties van achtereenvolgens Vrij Nederlanders en Trouw; organiseerde de onderduik van joodse kinderen.
Het is een cv dat weinigen kunnen overleggen. Toch overheerst in terugblikken op haar leven de afkeuring. De reden: haar volstrekte overtuiging van eigen gelijk. Zij had geen tientallen vrienden zien omkomen om na de bevrijding weer braaf de touwtjes in handen te geven van dezelfde gezagsdragers die in haar ogen tussen 1933 en 1942 zo evident hadden gefaald, en al helemaal niet om terug te keren naar de ondergeschikte positie die in haar gereformeerde milieu werd toegedacht aan de vrouw. Het resultaat is bekend: ze stelde zelf in 1944 een wetsontwerp oorlogspleegkinderen op, en liet zich in 1945 onder extraparlementair noodrecht benoemen tot voorzitster van de daaruit resulterende rijkscommissie. Het ideaal waarvoor ze in de oorlog gevochten had, zette ze na de bevrijding voort: een christelijk Nederland.
Het voornaamste verwijt aan het adres van Van der Molen is dat ze anderen, in het bijzonder de joodse oorlogswezen, ondergeschikt maakte aan haar hoogstpersoonlijke ideaal. Mutatis mutandis geldt hetzelfde voor die andere harde kern van de illegaliteit, de CPN. Ongefundeerd is dit alles niet. De calvinisten en communisten die - meewarig bekeken door de rest van de Nederlanders - vijf jaar lang de hoogste offers brachten, waren in 1945 inderdaad niet van plan om zich te schikken naar de meerderheid. Zij voelden zich de besten van hun volk. Democratisch was dit allerminst, en in die zin is de op hen uitgeoefende historische kritiek terecht.
Wat rest is de vraag of we het, ondanks die kritiek, als samenleving zonder dit menstype kunnen stellen. Zolang welvaart en stabiliteit verzekerd zijn, kunnen we dat zondermeer. Zodra algemene rechtsregels niet langer erkend worden op straat, zodra categorieën als uitgeprocedeerde asielzoekers buiten de regels van het officiële bestel vallen, zodra kortom de publieke moraal niet langer dekkend is met de realiteit, begint het er anders uit te zien. De situatie van 1941, waarin het bestuurlijke en intellectuele kader het vrijwel algemeen liet afweten en waarin het aan principiële betweters als Gezina van der Molen en Paul de Groot was om in heldere bewoordingen op te komen voor de humaniteit, zou zich in de toekomst kunnen herhalen. Vandaar dat ik een kritische biografie over deze verzetsvrouw tot veler verbazing heb afgesloten met een positief woord over haar gedachtegoed:
‘De Nederlanders, van welke origine of overtuiging dan ook, zij op zoek naar attitudes die bestand zijn tegen de erosie van maatschappelijke stabiliteit. Bedriegen de voortekenen niet, dan zou Van der Molens opvatting van het calvinisme nog wel eens een comeback kunnen beleven: principieel, voorzien van duidelijke opvattingen over recht en onrecht; niet bang.’
Gert van Klinken, 10 januari 2007