13 mei 2009 | Kunst als provocatie | Jerker Spits | |
8 april 2009 | Geen nieuws | Frans Thuijs | |
11 maart 2009 | De strijd tegen de Apartheid begon eerder | Erica Meijers | |
11 februari 2009 | De onmogelijke openbaarheid van het verleden | Thomas von der Dunk | |
10 december 2008 | Onze armoedige geschiedenis. Vijf twijfels over de vaderlandse identiteitspolitiek | Krijn Thijs | |
12 november 2008 | Publieke historici en historisch publiek | Adriaan van Veldhuizen | |
13 oktober 2008 | Het lerarentekort in de Oudheid | Gerard Boter | |
10 september 2008 | Over kolonialisme | Susan Legêne | |
11 juni 2008 | Het leervermogen van wetenschappers | Rienk Vermij | |
3 en 14 mei 2008 | Drie curieuze historische kookboeken | Merel Boers | |
13 februari 2008 | Drie opvallende invalshoeken op Afrika | Frans Huijzendveld | |
9 Januari 2008 | Bekentenissen van een namaak historica | Irma Thoen |
Laat ik beginnen door een vraag te stellen: Wat voor nieuws uit Latijns Amerika kunnen we vandaag de dag vinden in de Nederlandse pers?
Hugo Chavez, natuurlijk, de breedsprakige populist uit Venezuela. De man die de Verenigde Staten na orkaan Katharina hulp aanbood en de armen in New York goedkope olie stuurt; de man die Niets nalaat om Bush het bloed onder de nagels vandaan te pesten, die zeker. Dan Evo Morales, de zojuist gekozen Indiaanse president van Bolivia, die ook. Gekozen in democratische verkiezingen, maar wel na het ten val brengen van twee regeringen. En nog een beetje Lula, steevast aangeduid als voormalig mijnwerker, nu president van de zevende economie van de wereld. Deze linkse leiders prikkelen onze fantasie. Er zijn er nog meer! Ze komen niet alleen tegemoet aan de exotische beelden die de visie op Latijns Amerika bepalen - populisten, Indianen, politieke polarisatie –, ze laten ook zien hoe sterk de politieke kleur van LA de laatste jaren veranderd is.
Wat is er gebeurd in het continent dat nog maar enkele decennia geleden vooral bekend stond vanwege zijn mensenrechtenschendingen, zijn militaire dictators en autoritaire regeringen? Hoe moeten die veranderingen verklaard worden?
Zoals altijd in de geschiedschrijving, moet de historicus kiezen tussen continuïteit en verandering. De veranderingen springen nu vooral in het oog. De VS hebben een stapje terug moeten doen. Ze weten in ieder geval niet meer hoe ze met Latijns Amerika moeten omgaan in de periode van na de Koude Oorlog en een escalerend conflict in het MO. De adviseurs van Bush zijn Koude Oorlogsdenkers. Zij zijn groot geworden in de tijd dat de VS via de contra’s het linkse Sandinisme in Nicaragua bevochten. Het lukt ze uiteindelijk de Sandinistische revolutie te stoppen. Juist vandaag beleven we de historische ironie dat Daniel Ortega, een van hun grote Sandinistische tegenstrevers, eerlijk gekozen de volgende president van Nicaragua gaat worden. Reken maar dat er momenteel driftig in de vergeelde archieven van de contra oorlog wordt gesnuffeld…
Veel zal dat niet helpen. Dit is niet meer de tijd van gewapende interventies en de big stick politiek. De Latijns Amerikaanse militairen halen het niet meer in hun hoofd om staatsgrepen te plegen.
Nee, als de Verenigde Staten nog wat invloed proberen te houden, dan doen ze dat via vrijhandelsonderhandelingen, waarin individuele Latijns Amerikaanse landen worden verleid om deel uit te gaan maken van een grote Amerikaanse vrijhandelszone. Het verzet daartegen is echter groot. Boerenorganisaties, kleine ondernemers en zelfs delen van de elite zijn bang voor hun concurrentiepositie. Zij verzetten zich tegen het wilde kapitalisme dat de Washington Consensus in hun landen heeft gebracht. Nee, de Amerikaanse paraplu lijkt niet meer te passen op Latijns Amerika.
Dit is wat we zo’n beetje in de kranten lezen, maar er zijn zoveel dingen die nauwelijks aan de orde komen.
Ik heb de neiging daarbij de nadruk te leggen op de continuïteit. Hoe LA al aan het begin van de 20e eeuw een bloeiende vakbeweging had, die in veel opzichten het fundament gelegd heeft voor de opkomst van mensen als Lula. Dat Mexico al in de 19e eeuw een president had met Indiaanse ouders. Dat er in diezelfde tijd in veel plaatsten een grote beweging bestond die debatteerde over de plaats van de Indiaanse bevolking in de Latijns Amerikaanse natiestaat. Dit debat was vergelijkbaar met - en in veel opzichten veel rijker dan - het debat over de multiculturele samenleving dat vandaag de dag in Nederland gevoerd wordt. B.v. over de Indiaanse scholen en tweetalig onderwijs. Over de multiculturele samenleving en het recht op culturele zelfbeschikking.
En ook daar zie je, net als in Nederland vandaag, dat de echte veranderingen plaatsvinden buiten de politiek om. De Latijns Amerikaanse samenleving veranderde, om de bekende uitspraak te parafraseren, terwijl politici en beleidsmakers andere plannen aan het maken waren. Indiaanse gemeenschappen stichtten met veel elan hun eigen scholen terwijl de stedelijke elites nog druk bezig waren de voors en tegens van Indiaans onderwijs te bespreken.
Er is natuurlijk nog veel meer: De ontwikkeling van de pers en het belang van het geschreven woord, b.v.. Deze brachten Benedict Anderson er toe de Latijns Amerikaanse natie-staten als ‘pioneers’ te bestempelen. Maar ik kan ook de tegenstrijdige rol van de RK kerk in de Latijns Amerikaanse moderne geschiedenis noemen. Of de opkomst van denkbeelden over ontwikkeling en onderontwikkelingen die in de jaren 60 en 70 leidde tot de Dependencia theorieën.
Allemaal interessante historische thema’s. Maar voor die geschiedenis heeft Nederland helaas geen tijd. En daar wil ik het tweede deel van mijn column aan wijden.
Toen ik - heel lang geleden - geschiedenis studeerde in Groningen organiseerden we als studenten een collegeserie over Latijns Amerikaanse geschiedenis. De achtergrond daarvan was dat we het programma van de Nederlandse geschiedenis studies te beperkt vonden, Eurocentrisch noemden we dat toen nog: de geschiedenis van de wereld gezien vanuit Europa. Onze toorn richtte zich daarbij vooral op het boek van Palmer, dat the History of the Modern World heette, maar aan de gebieden buiten Europa en de VS nauwelijks aandacht besteedde. Nog steeds gebruikt!
Onze gebundelde inspanningen (ook de OSGN) waren succesvol. Overal werden in geschiedenisopleidingen historici aangenomen om met hun kennis van Azië, Afrika en Latijns Amerika de broodnodige aanvulling op de al bestaande Europese expertise te verzorgen. De geschiedenis van Azië en Latijns Amerika kreeg een min of meer vaste plaats in het programma. En dit gold zelfs voor Afrikaanse geschiedenis, een terrein dat van oudsher aan de antropologen was overgelaten. Er werd zelfs een geheel nieuwe, experimentele geschiedenis opleiding opgericht, maatschappijgeschiedenis in Rotterdam, die niet alleen brak met de bestaande op de Europese geschiedenis gebaseerde periodisering in tijdvakken, maar die ook in regionaal opzicht de bakens verzetten. Dat wat toen nog Niet-Westerse geschiedenis heette, en in Rotterdam de geschiedenis van de Agrarisch Metropolitaire samenleving genoemd werd, werd een geïntegreerd onderdeel van de studie.
Ik refereer hier aan een ver verleden; voor velen van u met recht ‘geschiedenis’. En het liefst had ik u hier laten weten dat het uiteindelijk allemaal goed gekomen was. Die hoop hadden we toentertijd in ieder geval wel, in de toch wat optimistische kijk op de geschiedenis die ons in die tijd - of we het wilde of niet - aankleefde.
Helaas moet ik constateren, dat dit optimisme onterecht is gebleken. Dat wat we vroeger niet-westerse geschiedenis noemden, en tegenwoordig vaak wereldgeschiedenis wordt genoemd, is praktisch verdwenen uit het curriculum. De hoogleraren zijn gepensioneerd, vacatures bevroren en de studenten worden opnieuw klaargestoomd in het besef dat de geschiedenis toch eigenlijk begint en eindigt in Europa, of in ieder geval in wat gemakshalve het Westen wordt genoemd. Ondanks het geklets en gejuich over de globalisering hebben de geschiedenis opleidingen zich weer opgesloten in hun Europese paleis, waar de Gouden Eeuw, de Tweede Wereldoorlog, de Nieuwste tijd en de Verlichting centraal staan. Onder D66 minister van Boxtel kwam het Nederlandse slavernij verleden nog heel even in het vizier, maar ook die tijd ligt al weer ver achter ons. Deze tendens tot navelstaren heeft natuurlijk zijn hoogtepunt bereikt in de canon. Belangrijk hoor, nu in Nederland de gemeenschap opnieuw ‘verbeeld’ moet worden, maar, vraag ik u: begrijpen we daardoor de wereld beter?
En helaas, het spijt me zeer het te moeten constateren, de UvA heeft in deze tendens voorop gelopen. De universiteit die zich graag als progressief afficheert en die gelokaliseerd is in de meest multiculturele stad van Nederland, heeft een sterk Eurocentrische geschiedenisopleiding. Dat is het gevolg van een bewuste keuze. Enige jaren geleden werd de expliciete keuze gemaakt om het onderwijs van de Letteren faculteit uitsluitend op Europa te richten! Gelukkig dat de opleiding nog een paar stafleden heeft die desondanks proberen de Europese geschiedenis in een breder perspectief te plaatsen; anders werden studenten helemaal niet in contact gebracht met de geschiedenis die zich buiten Europa en de VS afspeelt. Maar toch. Wat een keuze! Geen wonder dat bestuurders van de UvA zich vaak zo wereldvreemd gedragen. Wereldvreemd, het woord zegt het al. We globaliseren dat het een lieve lust is, maar de letterenfaculteit van de UvA richt zich op Europa… Het moet niet gekker worden…
Het allervreemdste is dat de studenten vrede lijken te hebben met deze tendens. Geen protesten, geen lezingencycli, geen massale stroom van keuzevakstudenten naar het Azië Instituut, het Afrika Studie Centrum of het CEDLA. Integendeel. Dit jaar organiseerden we op het CEDLA speciaal voor geschiedenisstudenten een cursus over de historische beleving in Latijns Amerika. De cursus loopt op dit moment, met zo’n 20 studenten, van Spaans, Antropologie, Europese studies, psychologie, maar geen enkele historicus. Het spijt me: mij verbaast dat. En ik moet bekennen: het frustreert mij ook..
Natuurlijk door niemand, ook niet door mij (die in Groningen nog bij de oude Kossmann gestudeerd heeft), zal het belang van nationale of Europese geschiedenis betwist worden. Maar afgezien van mijn overtuiging dat de geschiedenis van de hele wereld, en andere culturen, gewoonweg interessant en fascinerend is, gaat het nog om iets anders. Geschiedenis is een vak dat beoogt de wereld zoals zij zich nu aan ons voordoet, beter te begrijpen. Zij doet dat natuurlijk vooral door historische verklaringen te zoeken en de langere termijn achtergronden van bepaalde fenomenen te benadrukken. Daarbij - is mijn stelling - is geschiedschrijving altijd vergelijkend, impliciet of expliciet. Historici kunnen alleen maar analytische conclusies trekken als ze hun materiaal vergelijken met dat van andere tijden, samenlevingen of culturen. Eigenlijk is goede geschiedenis altijd vergelijkende geschiedenis. En om te vergelijken heb je dus kennis nodig over andere tijden, samenlevingen en culturen. Niet zomaar kennis die je in een enkel studieboek of op Wikepedia aantreft, maar gedetailleerde en gespecialiseerde kennis, die gebaseerd is op gedegen expertise en grondig onderzoek. Die kennis zou aangeboden moeten worden in het programma van de UvA; dat soort gedegen onderzoek in de wereld buiten Europa zou moeten worden gestimuleerd. Dat soort onderwijs en die kennis zou ook door geschiedenisstudenten moeten worden opgeëist.
Amsterdamse geschiedenisstudenten, kom in beweging! De wijde wereld in…
Michiel Baud, 8 nov 2006