Programma Historisch Café
20.00 – Verlichte verhalen. Interview met Eleá de la Porte
Eén van de meest gerenommeerde redacteuren van het Historisch Café, Eleá de la Porte, promoveerde in 2019 aan de UvA op historisch denken in de Nederlandse Verlichting. Recentelijk kwam de publieksversie van haar proefschrift uit. In Verlichte verhalen. De omgang met het verleden in de Nederlandse Verlichting onderzoekt ze achttiende-eeuwse Nederlandse verlichte verhalen vanuit een internationaal perspectief. Al vroeg in de achttiende eeuw omschreven Europese denkers het tijdvak waarin zij leefden als verlicht. Het besef onderdeel te zijn van een ontwikkelde, beschaafde en commerciële periode schiep een nieuwe verhouding tot het verleden.
Veel geschiedschrijvers schreven een historisch verhaal van vooruitgang – van de klassieke oudheid via de barbaarse middeleeuwen naar het moderne Europese statensysteem – om deze verlichte eeuw te verklaren. Hoewel dit fungeerde als een gedeeld Europees verleden en gedeelde Europese identiteit, ontstonden er al gauw nationale varianten. In de Republiek botste het verhaal van Europese vooruitgang op een gelijktijdig debat over nationaal verval en een sterke traditie van humanistische geschiedschrijving. Bovendien moesten Nederlandse schrijvers hun nationale identiteit heroverwegen. De Bataafse mythe, gedurende twee eeuwen de historische fundering van de nationale identiteit, werd steeds vaker beschouwd als ‘barbaars’. Als reactie hierop construeerden tijdgenoten het concept van een zeventiende-eeuwse Gouden Eeuw.
We praten met Eleá over het schrijven over de geschiedenis van het schrijven over de geschiedenis. Proost! To history! What else?
Eleá de la Porte werkt als universitair docent Politieke Geschiedenis aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Eerder doceerde zij aan de UvA en komende maand viert ze haar 12-jarig jubileum als redacteur van het Historisch Café.
Interviewer: Inger Schaap
20.45 – Pauze
21.00 – Column van Thijs
21.05 – Stichtelijke stereotypen en ‘goedbedoeld’ antisemitisme. Beeldvorming over joden in Nederlandse jeugdverhalen
Joden zijn smerig en vuil, zien er vreemd uit en maken veel kabaal. Ze stinken naar knoflook, kunnen verschrikkelijk vloeken en doen niets liever dan het christendom door het slijk halen. Veel joden zijn deerniswekkend arm, en omdat het ook nog eens joden zijn dubbel zielig, maar sommigen van hen blijken als puntje bij paaltje komt opeens zeer rijk te zijn. Naast grote neuzen hebben alle joodse mannen een lange baard. Maar ondanks hun afschuwelijke verschijning is het toch niet netjes om joden openlijk te bespotten of te treiteren. Nederlandse kinderen moeten goed in hun oren knopen dat joden óók mensen zijn.
Ziehier slechts enkele ingrediënten van de beeldvorming over joden in Nederlandse jeugdverhalen zoals die naar voren komen in Ewoud Sanders’ onlangs verschenen studie Met de paplepel. Beeldvorming over joden in Nederlandstalige jeugdverhalen 1782-heden. In dit rijk geïllustreerde boek analyseert Sanders twee-en-een-halve eeuw aan jeugdliteratuur, met ontluisterende conclusies. Veel meer dan de favoriete ander en buitenstaander zijn joden het object van een omvangrijk web van stereotypen en antisemitische clichés. Deze worden Nederlandse kinderen al op kleuterleeftijd ingeprent, en in sommige gevallen duren ze tot vandaag de dag voort.
Ewoud Sanders (1958) is journalist en historicus. Hij schreef lange tijd voor NRC (en inmiddels voor de site van het Instituut voor de Nederlandse Taal) over de geschiedenis van woorden en uitdrukkingen. In 2017 promoveerde hij op een studie naar jeugdverhalen over jodenbekering.
Interviewer: Daniel Knegt