Programma Historisch Café 8 maart 2017
20.00 uur – De natie op straat: populair nationalisme in negentiende-eeuws Amsterdam.
Het lijkt vandaag de dag een vreemde veronderstelling dat nationalisme alleen een zaak van elites zou zijn. Toch hebben in het historisch onderzoek naar dit verschijnsel de vooraanstaande leden van de samenleving lange tijd het beeld bepaald. Dat nationalisme uit meer bestond dan politieke geschriften vol hoogdravende ideeën, maar zich bijvoorbeeld ook kon manifesteren als koekblik of ansichtkaart, wordt vaak over het hoofd gezien.
Toch zijn het juist deze vormen van populair nationalisme die Anne Petterson als uitgangspunt neemt in haar onlangs verschenen boek Eigenwijs vaderland. Populair nationalisme in negentiende-eeuws Amsterdam. Ze toont ons hoe ‘gewone’ mensen nationalisme beleefden en – misschien nog wel belangrijker – het ook zelf vormgaven. Daarbij passeren legio onderwerpen de revue: van de onthulling van standbeelden en het zingen van volksliederen, tot het inrichten van de eigen straat en zelfs het eigen huis om een nationaal idee uit te dragen.
We kruipen vanavond dan ook in de huid van een negentiende-eeuwse Amsterdammer om te begrijpen wat nationalisme voor haar of hem zal hebben betekend. Waar kwam men het tegen in de stad? Hoe kon men hier zelf op aanhaken? En wie bepaalde eigenlijk wat nationalisme precies inhield?
Anne Petterson (1987) is een historicus gespecialiseerd in de politieke en culturele geschiedenis van de negentiende eeuw. Daarbij is ze in het bijzonder geïnteresseerd in de geschiedenis van politieke cultuur, sociale bewegingen en steden. Eerder dit jaar promoveerde ze op het onderzoek naar populair nationalisme dat vandaag voorligt. Daarnaast is ze docent aan de Universiteit Leiden.
Interviewer: Frans Camphuijsen
20.45 uur – Pauze
21.00 uur – Goede Hoop: de relatie tussen Zuid-Afrika en Nederland, 1600-nu
In de laatste zaal van de tentoonstelling Goede Hoop. Zuid-Afrika en Nederland vanaf 1600 hangen protestborden van de ‘Rhodes must fall’ beweging: een organisatie van Zuid-Afrikaanse studenten die begon als protest tegen het standbeeld van de Engelse kolonist Cecil Rhodes op hun universiteit. Het is een passend einde van de tentoonstelling over de meer dan 400 jaar durende relatie tussen Zuid-Afrika en Nederland, waarin veel kritische noten gekraakt worden. Waarom wordt er bijvoorbeeld altijd gedaan alsof de Zuid-Afrikaanse geschiedenis pas begint op het moment dat Jan van Riebeeck in 1652 de Kaap kolonie sticht? Waarom weigert koningin Juliana in 1954 haar man te vergezellen bij een officieel bezoek aan Zuid-Afrika? En zijn er parallellen tussen Prins Bernard, die tijdens zijn solo bezoek volgens de Telegraaf ‘vele meters film opnam van Zoeloemeisjes’, en tekenaars die voor de VOC etnografische tekeningen maakten Afrikaanse volken?
In deze editie van het Historisch Café praten we over de relatie tussen Nederland en Zuid-Afrika met Martine Gosselink, die als hoofd geschiedenis van het Rijksmuseum verantwoordelijk is voor de tentoonstelling. Ook werkte ze als redacteur aan het boek Goede Hoop. Zuid-Afrika en Nederland vanaf 1600, dat als onderdeel van de Rijksmuseum reeks bij Vantilt is verschenen. Wat kenmerkt de relatie tussen Zuid-Afrika en Nederland? En hoe maak je een tentoonstelling voor het grote publiek waarin er ruimte is voor de pijnlijke kanten van deze geschiedenis?
Martine Gosselink studeerde kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam waar ze zich specialiseerde in de beeldcultuur van de WIC en VOC. Vanaf 2001 werkte ze als partner en medeoprichter bij het cultureel collectief De Nieuwe collectie, waar ze tentoonstellingen, publicaties en culture projecten voor musea verzorgde. Sinds 2009 is ze hoofd van de afdeling geschiedenis van het Rijksmuseum.
Interviewer: Thomas Smits