Programma Historisch Café 11 mei 2016
20.00 uur – Stront aan de knikker: beerputten en hygiënische infrastructuur in de voormoderne stad
Een mens produceert per jaar gemiddeld 42 liter fecaliën en 428 liter urine. Dat betekent dat zelfs relatief kleine gemeenschappen jaarlijks opgescheept zitten met enorme hoeveelheden ongewenste stoffen. Het zal dan ook niet verbazen dat de afvoer van deze massa een punt van cruciaal belang is voor elke stedelijke gemeenschap.
De gemakken van ons hedendaagse rioleringsstelsel maken het moeilijk voor te stellen dat men het ooit zonder heeft moeten stellen. Iedereen moet vroeger wel in zijn eigen uitwerpselen zijn omgekomen. Toch bestond er ook voor de introductie van watergedreven rioleringssystemen aan het einde van de negentiende eeuw een uitgebreide hygiënische infrastructuur. Daarin was een belangrijke rol weggelegd voor de beerput.
Vanavond spreken we met Roos van Oosten over de geschiedenis van de beerput in de middeleeuwse en vroegmoderne samenleving. Aan de hand van zeven Nederlandse steden kijken we naar de manier waarop men in het verleden omging met de problematiek rondom menselijke fecaliënmassa’s. Hoe zorgde men voor een veilige opslag van de geproduceerde stoffen? Op welke manier werd stankoverlast voorkomen? Hoe regelde men vervolgens de afvoer? En welke ideeën over hygiëne lagen hier eigenlijk aan ten grondslag?
Roos van Oosten (1978) is historica en archeoloog, en werkt momenteel als universitair docent aan de Universiteit van Leiden. Haar recent verschenen boek, De stad, het vuil en de beerput. De opkomst, verbreiding en neergang van de beerput in stedelijke context, is een bewerking van het proefschrift waarmee ze in 2014 promoveerde aan de Universiteit van Groningen.
Interviewer: Frans Camphuijsen
20.45 uur – Pauze
21.00 uur – Column en karikatuur van Gijs
21.05 uur – Asterdorp, asodorp?
De inmenging van de overheid in het privéleven van burgers is een heet hangijzer. In het kader van veiligheid en bescherming zijn mensen bereid om veel te accepteren. In 1927 verrees Asterdorp, een wijk voor ‘ontoelaatbaren’, asocialen, aan de noordkant van het IJ. Om de wijk stond een muur, achter de wijk lag een ideaal: verheffing van de armste, lastigste arbeiders tot beschaafde burgers. De beschrijving roept herinneringen op aan het voorstel voor een tuigdorp dat in 2011 door de PVV werd ge(her)introduceerd.
Stephan Steinmetz vertelt de geschiedenis van Asterdorp aan de hand van brieven, archiefonderzoek, verslagen van opzichteressen en gesprekken met oud-bewoners. De realiteit achter het ideaal blijkt verre van idyllisch te zijn geweest. Met het verheffingsideaal kwam stigmatisering. En de Amsterdamse politiek van die jaren was een slangenkuil met Arie Keppler en wethouders Wibaut en De Miranda als hoofdrolspelers in de opkomst en ondergang van Asterdorp. In 1955 werd de wijk stilletjes gesloopt.
Interview met Stephan Steinmetz (auteur) en Tony Keevel (masterstudent UvA, schrijft zijn scriptie over Amsterdamse onmaatschappelijkheid en het denken over asocialiteit in naoorlogs Nederland).
Interviewer: Inger Schaap