Lange tanden
door Gijs Sevenhuijsen
Hallo ik ben Gijs en dat weten jullie nou zo langzamerhand wel. En dat ik tekenaar, archivaris en columnist ben moet zo onderhand ook wel eens bekend bij jullie zijn. Jullie merken het, ik heb er echt zin in vanavond…
Wat eten we vanavond? Stamppot. Wat is er in het Historisch Café vanavond? De Tweede Wereldoorlog. Met als nieuw ingrediënt het gevangeniswezen weliswaar, maar toch. Jullie weten zo langzamerhand wel zo’n beetje alles over die oorlog, toch? Dat dit eeuwige menu jullie nooit gaat vervelen! Dat jullie steeds weer terugkomen! Dat verbaast me oprecht.
Het inspireert mij in ieder geval niet tot een tekening. En ik had bovendien net besloten om in kleur te gaan werken. Vaarwel zwart, wit en grijs vooral. Met de Tweede Wereldoorlog geen kleurexplosie, hoogstens wat tinten bruin, wat rood en een klein spikkeltje oranje. Dat schiet niet op.
Nee, het is een donkergrijze februari dag, en we gaan weer treurig zitten sippen achter een biertje in het Historisch Café om te luisteren naar oorlogsverhalen. Wat is het alternatief? Carnaval vieren onder de rivieren soms? In een als stamppot zo afgezaagde boerenkiel dwangmatig hossen en zuipen op het verregende dorpsplein van Maaskantje zeker! Zo ordinair. Zo niet ons seurt mensen bovendien.
Dat brengt me op het andere onderwerp van vanavond: een biografie over een VVD-dame. Keurig onderwerp natuurlijk, maar hier word ik nou ook niet meteen enthousiast van. Hoewel haar naam wel iets vrolijks oproept: Haya van Someren!
Ik ga even googelen. Best een mooie dame. Wat heet: een fruitig toetje, man! Zwoele ogen, hoge jukbeenderen, volle mond met daarin een rij enorme tanden. Een mond die op elke foto in een stand is die de klank van een flinke hete aardappel in de keel doet vermoeden. Op YouTube vind ik een geluidsfragment. Inderdaad: een aardappel zó groot dat die als compleet maal een hele familie Brabantse aardappeleters kan verzadigen, zakmazechuh. Makkelijk.
Haya was altijd kapitaalkrachtig gecoiffeerd, eerst veel uitbundig krulspeldenwerk, in latere jaren meer een helmkapsel zoals bij andere powervrouwen, zoals… een Beatrix… een Thatcher. Kijk, daar zit een tekening in. Een poster wellicht zelfs, waar ik mijn rechtse vrindjes alsnog blij mee zou kunnen maken. Hadden in hun studententijd geen alternatief voor de Che Guevarra-poster van hun linkse tegenstrevers. Voelde toch als een gemis.
Haya, de vrouw met de naam als een schaatsyell, was ook stoer lees ik: jongste vrouwelijke kamerlid, moeder geworden maar gewoon stug doorgaan met werken, eerste vrouwelijke partijvoorzitter in Nederland, hield van hockey maar deed ook fanatiek aan judo. Er is een schitterende foto waarop Haya een tegenstander door de lucht zwiept. Poetin doet dat echt niet beter.
Maar er is een keerzijde. Ze komt uit een NSB-nest. Hè nee … Hááyááh! En ja hoor, daar gaan we weer: daar is gesteggel over tussen de biografe en VVD-partij als opdrachtgever. Arme Haya, haar meisjes naam was overigens Downer, me dunkt . En arme wij: weer die oorlog!
Ik probeer mijn zinnen te verzetten en denk aan de betere tijden van voor mijn oorlogsverleden bij het Historisch Café. Zo ben ik ooit zo’n tien jaar geleden in februari met mijn toenmalige Duitse vriendin Kathrin en mijn vrindje Steven naar het Carnaval in Keulen geweest, toen nog een leuke stad.
Onder weg in de trein, in de door keurige jasje-dasje-zakenlui bevolkte 1e klasse, zetten we gniffelend onze mega afro-pruiken op. We gingen ons verkleden als Jiskefets witte Afrikaan Oboema Toedelesedoki. Zei die Duitsers niets natuurlijk, en die paar Grenzpolizisten werden ook niet echt zenuwachtig van onze vrolijke multi-culti-outfits. Toen nog niet. Niet veel later aangekomen in de Keulse Hauptbahnhoff gingen stuiterend van pret op in een vrolijke menigte. Toen nog wel.
Ik herinner me nu één persoon van dat Carnaval in het bijzonder. Een prachtige jonge vrouw, een beetje saai verkleed in een tandarts-pakje, dat wel. Maar mijn verassing was groot toen ze lachend haar mond opende en een griezelig natuurgetrouw en vlijmscherp Dracula-gebit liet zien. Ze stelde zich voor als “Monika, und mein Beruf ist Zahn-Technikerin”, zoals Duitsers dat zo geil kunnen zeggen. Had ze zelf gemaakt, die tanden, vertelde ze. Hopelijk heeft ze die dit jaar niet hoeven gebruiken.
Uitgesproken tijdens het Historisch Café van 10 februari 2016