Patatje oorlog (11 november 2015)

Patatje oorlog

door Gijs Sevenhuijsen

Hallo ik ben Gijs, ik ben tekenaar, redactielid van het Historisch Café en soms ga ik in de fout. Onlangs werd ik gekapitteld door mederedactieleden toen ik de woorden politionele acties in de mond nam. Ik wil van deze gelegenheid gebruikmaken om mijn excuses aan te bieden, het is inderdaad een belachelijke term.

Patatje politionele acties dat klinkt nergens naar… het is patatje óórlog! En smerig!  De oorlog in Indonesië natuurlijk, maar ook het gerecht: patat met mayonaise, rauwe uitjes en – oh ironie- pindasaus. Hebben we hier te maken met een stil protest van een snackbarboer die het niet eens was met de Nederlandse aanwezigheid in Indonesië?

Een mislukt protest dan toch zeker. Talloze patatjes oorlog gaan bijvoorbeeld over de toonbank van het Vlaamse-frites-kot in de Voetboogstraat hier te Amsterdam. Een schandalige belediging voor iedere liefhebber van de echte Vlaamse frites. Onlangs nog werd deze misstand aan de kaak gesteld op de Vlaamse televisie, in het programma de slimste mens – voor de goede orde, het gaat hier niét om een moderne vorm van schedelmeting.  Een Bekende  Nederlander  probeerde een ode aan het gerecht te brengen waarop een Bekende Belg hem fel de mond snoerde met de uitroep: “Et ies chewoen smèriech!”

Prent oktober 2

Er zit die Belgen nog wel meer dwars. Bijvoorbeeld de term de Tiendaagse Veldtocht.  Opnieuw een slinkse  poging van de ‘Ollanders om een conflict waar ze bij betrokken waren met een eufemistisch sausje te overgieten. Het valt me overigens nog mee dat dit conflict tussen de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden niet de Patatoorlog is gaan heten. En de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog niet de Nasi-oorlog.

Dat heeft een aantal diepliggende oorzaken. Ten eerste: de Nederlanders kennen nog maar één oorlog en dat is DE OORLOG. Vandaar dat de term de Tachtigjarige Oorlog gewijzigd is in de Nederlandse Opstand. Een opstand die zich niet tot de Nederlandse bodem beperkte maar die onder andere leidde tot het afslachten van Molukkers aan de andere kant van de wereld. De Nederlandse Opstand, die term slaat werkelijk nergens op; we noemen de Tweede Wereldoorlog – excuus DE OORLOG – toch ook niet de Duitse Opstand?

Ten tweede: Nederlanders hebben weinig met eten, de eigen keuken beperkt zich tot de eeuwige stampotten. Echt lekker eten, zoals patat frites en nasi, komt van over de grens, en dat willen we liever niet toegeven. Dus geen patatoorlog of nasi-oorlog.

In deze tijden van toenemend nationalisme is er ondertussen een kentering  te bespeuren in de Nederlandse keuken. De wok associëren we niet meer met Indonesië, maar met wegrestaurants. Boerenkool is bezig met een opmars, het wordt aangeprezen als een superfood. Ik waag de volgende voorspelling:  over een jaar liggen er in de supermarkt schappen pakjes met Hollandse groenten, zoals boerenkool en andere moderne vergeten groenten,  aangeprezen als de boerbakmix voor in de wok. Met op het etiket het grijnzende hoofd van Boer Geert uit Groningen.

Dat laatste behoeft enige uitleg. Als er ergens hardnekkig verzet is geweest tegen boet’nlaans eet’n dan was dat in het hoge noorden. Een Chinees die decennia geleden de concurrentie van pizzabakkers in het westen ontvluchtte en neerstreek in het Groningse Muntendam heeft daar kunnen overleven door maus op het menu te zetten – maus is stamppot boerenkool bij jullie westerlingen. En nog iets eigenaardigs: een ander gerecht op de kaart is nasi goreng met saté, mayonaise en rauwe uitjes. De naam van het gerecht?  Nasi óórlog!

Uitgesproken tijdens het Historisch Café van 11 november 2015

Leave a comment