Dit jaar is het vierhonderd jaar geleden dat Michiel Adriaenszoon de Ruyter (24 maart 1607-29 april 1676) werd geboren. Op 23 maart wordt bij de officiële opening van het Michiel de Ruyter-jaar in zijn geboorteplaats Vlissingen het gedenkboek De admiraal. De wereld van Michiel Adriaenszoon de Ruyter (Van Wijnen, Franeker) van de historici A.Th. van Deursen en J.R. Bruijn gepresenteerd. Maritiem historica Joke Korteweg selecteerde daarvoor enkele honderden full-colour illustraties en voorzag ze van uitvoerige bijschriften. In haar column vertelt ze hoe ze de geschiedenis van de beroemde zeevader uitbeeldde. Wat komt er allemaal kijken bij het visualiseren van de geschiedenis? Hoe leg je, zoals de drie auteurs van het boek nadrukkelijk beogen, verbanden met onze eigen tijd?
Joke E. Korteweg (1970) is als historica gespecialiseerd in maritieme geschiedenis. Onlangs publiceerde zij Kaperbloed en koopmansgeest. "Legale zeeroof" door de eeuwen heen (Amsterdam 2006), over de kapers, vrijbuiters en avonturiers die als particulieren in oorlogstijd, in opdracht van de overheid, de zeeën bevoeren om vijandelijke handelsschepen als prijs op te brengen. Zij promoveerde op Hollands glorie? De Nederlandse zeesleepvaart als nationaal symbool (Amsterdam 2006).
De geschiedwetenschap is haar oude kompas is kwijtgeraakt en op zoek naar een ander, betoogt Hermann W. von der Dunk in zijn nieuwe studie In het huis van de herinnering. Een cultuurhistorische verkenning (Amsterdam, Prometheus, 2007). Dat alle geschiedenis een soort herinnering is, was zo vanzelfsprekend dat historici het thema lange tijd aan filosofen en psychologen overlieten, maar de laatste decennia is daar grondig verandering in gekomen. Ook de professionle beoefenaren van de geschiedenis begonnen zich te interesseren voor het verschijnsel waar heel hun wetenschap en wijsheid zo nauw mee is vergroeid.
In zijn nieuwe boek gaat Von der Dunk uitgebreid in op het fenomeen van de collectieve herinnering en bepleit daarbij een eerherstel voor de historische mythe. Grote verhalen doen ons een glimp zien van een boventijdelijke waarheid. Daarnaast gaat Von der Dunk ook in op de geschiedenis van de autobiografie en biografie van de oudheid tot op heden en op onze nog immer actuele omgang met de twee wereldoorlogen in de afgelopen eeuw.
In het interview zal het ook gaan over Von der Dunks eigen herinneringen aan een lange en vruchtbare loopbaan in de geschiedwetenschap.
Hermann W. von der Dunk (1928) is emeritus hoogleraar contemporaine en cultuurgeschiedenis aan de Universiteit Utrecht. Zijn opus magnum, het duizend bladzijden tellende De verdwijnende hemel. Over de cultuur van Europa in de twintigste eeuw (Amsterdam 2000) beleefde diverse herdrukken en werd ook in andere talen vertaald. Von der Dunk publiceerde eerder enkele tientallen boeken over onder meer Duitsland, de Sjoa en de grote oorlogen van de twintigste eeuw, de theorie en de filosofie van de geschiedenis en over allerlei aspecten van de cultuurgeschiedenis.
In Vreemd volk. Integratie en discriminatie in de Griekse en Romeinse wereld (2007) schrijft Fik Meijer over migratie, integratie en discriminatie in de Oudheid - van de klassieke Griekse stadstaten via het door Alexander de Grote veroverde wereldrijk naar de Romeinse opvolger daarvan, om te eindigen met de Christenen binnen het Romeinse Rijk.
Erika Kuijpers promoveerde op Migrantenstad. Immigratie en sociale verhoudingen in 17e-eeuws Amsterdam (2005), het resultaat van een grondige speurtocht naar de - veelal Duitse en Scandinavische - 17e-eeuwse nieuwkomers in Amsterdam. Ze gaat uitgebreid in op de herkomst van deze migranten en de manier waarop ze aardden in Amsterdam. Waarom kwamen ze naar Amsterdam en hoe ging de stad met ze om? Waar gingen ze wonen, met wie trouwden ze, waar vonden ze werk en waar klopten ze aan in nood? In hoeverre waren ze economisch zelfstandig en in welke mate kunnen we spreken van integratie? Het beeld dat ze schetst is dat hun komst het ontstaan van een omvangrijke loonafhankelijke onderklasse betekende, in een stad die tegelijkertijd veranderde van een overzichtelijke samenleving tot een metropool met modern aandoende grotestadsproblemen.
In een vergelijkend gesprek gaan we in op thema's als de redenen voor migratie, de herkomst van de migranten, de positie en bejegening van de nieuwkomers, de mate van 'vreemdelingenbeleid' door de overheid en van integratie van 'vreemd volk'. Kan een vergelijkend gesprek over migratie, integratie en discriminatie in radicaal verschillende samenlevingen ons een beter inzicht geven in een problematiek, die altijd actueel zal blijven? Of zijn de verschillen te groot om vergelijkingen überhaupt zinvol te maken?
Fik Meijer (1942) studeerde Klassieke Talen en Oude Geschiedenis aan de Universiteit van Leiden en promoveerde in 1973 op een proefschrift over Catilina. In 1992 werd hij bijzonder hoogleraar Zeegeschiedenis van de Klassieke Oudheid aan de UvA en sinds 1999 is hij daar gewoon hoogleraar Oude Geschiedenis. Hij vertaalde teksten van klassieke auteurs als Gregorius van Tours, Vegetius, Flavius Josephus en Paulus Diaconus. De laatste jaren legt hij zich vooral toe op het schrijven voor een groter publiek. Voorbeelden hiervan - naast Vreemd volk - zijn o.a. Keizers sterven niet in bed (2001), Gladiatoren (2003), Wagenrennen (2004) en Macht zonder grenzen. Rome en zijn imperium (2005), allemaal verschenen bij uitgeverij Athenaeum-Polak & Van Gennep.
-> Boeken van Fik Meijer bij uitgeverij Athenaeum-Polak & Van Gennep.
-> Een fragment uit Vreemd volk, een bespreking ervan en een radio-interview met Fik Meijer in De Avonden vind je hier.
Erika Kuijpers (1967) studeerde economische en sociale geschiedenis aan de UvA. Van 1997 tot 2003 was zij als promovenda verbonden aan het Onderzoeksinstituut voor Geschiedenis en Cultuur (OGC) aan de Universiteit Utrecht. In 2005 promoveerde ze op Migrantenstad. Immigratie en sociale verhoudingen in 17e-eeuws Amsterdam. Op 15 maart 2007 kreeg ze hiervoor de Keetje Hodshon Prijs toegekend, een aanmoedigingsprijs voor onderzoekers die in het jaar van toekenning niet langer dan vijf jaar zijn gepromoveerd, ter bekroning van oorspronkelijk onderzoek op het gebied van de geesteswetenschappen. Momenteel doet ze bij het OGC onderzoek naar de geschiedenis van de arbeidsmarkt in Holland van de 13e tot en met de 16e eeuw.
Het Historisch Café van zaterdag 31 maart wordt mede mogelijk gemaakt door uitgeverij Athenaeum-Polak & Van Gennep (www.klassieken.nl), uitgeverij Van Wijnen (www.uitgeverijvanwijnen.nl) en Athenaeum Boekhandel (www.athenaeum.nl).
Athenaeum Boekhandel biedt de mogelijkheid de te bespreken titels aan te schaffen tijdens dit Historisch Café.