Het jaar 1672 staat in de Nederlandse geschiedenis bekend als het Rampjaar. De succesvolle Republiek werd overrompeld door een gecombineerde aanval van de Lodewijk XIV, Charles II en de bisschoppen van Mënster en Keulen. Het laatste uur voor de Republiek leek aangebroken. Hoe kwam het dat het land toch overleefde?
Aan de hand van de belevenissen van het gezin Van Reede – Godard senior en junior en moeder Margaretha – toont Panhuysen in Rampjaar 1672. Hoe de Republiek aan de ondergang ontsnapte de dagelijkse praktijk in de belegerde provincies, de wanhopige zoektocht van de Republiek naar buitenlandse steun en het herstel van het stadhouderlijk gezag onder Willem III.
Luc Panhuysen (1962) studeerde geschiedenis en werkte als journalist voor Het Parool en De Groene Amsterdammer. Eerder publiceerde hij ondere andere De Ware Vrijheid, een dubbelbiografie van de gebroeders De Witt, en Jantje van Leiden.
Interviewer: Bart van den Bosch
In februari promoveerde Annemarie Houkes op het proefschrift Christelijke vaderlanders. Godsdienst, burgerschap en de Nederlandse natie (1850-1900). Het moderne maatschappelijke leven in Nederland is eerder geworteld in religie dan in politiek, betoogt Annemarie Houkes in Christelijke vaderlanders. Ook na de grondwetherziening van 1848, waarbij kerk en staat gescheiden werden, zorgde religie voor betrokkenheid bij maatschappelijke en politieke vraagstukken. Religie werd de motor achter de integratie van nieuwe groepen burgers in het openbare leven; zij richtten gezelligheidsverenigingen, kerkelijke kiesverenigingen, filantropische instellingen en politieke organisaties op waarmee zij hun eigen plaats opeisten in de samenleving.
Geïnspireerd door het geloof ontwikkelden orthodoxe protestanten hun eigen vorm van burgerschap. Zij zetten hun eigen liefdadigheid op, bezochten armen en gingen erop uit om prostituees te 'redden'. Met duizenden kwamen ze bijeen op zendingsfeesten, de eerste moderne zomerfestivals in Nederland, en reizende predikers werden het land in gestuurd om geestverwanten te verenigen. En het was juist in de kerk dat deze protestanten leerden welke voordelen stemrecht en verkiezingen konden hebben.
Over haar boek zal Annemarie Houkes in debat gaan met George Harinck. Wortelt de moderne maatschappij werkelijk in religie? Over welke groep heeft ze het eigenlijk precies, en hoe omvangrijk was die? En ging het om een nieuwe groep of juist om de aloude kern van de Nederlandse natie?
Annemarie Houkes (1978) promoveerde in februari aan de Rijksuniversiteit Groningen op het proefschrift Christelijke vaderlanders. Godsdienst, burgerschap en de Nederlandse natie (1850-1900) (Wereldbibliotheek), dat inmiddels een tweede druk beleefde. Tegenwoordig is ze werkzaam als projectmanager aan de TU Delft.
George Harinck (1958) is hoogleraar voor de geschiedenis van het neocalvinisme en directeur van het Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlandse Protestantisme (1800-heden) aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Tevens is hij als bijzonder hoogleraar en directeur van een documentatiecentrum verbonden aan de Theologische Universiteit Kampen. Samen met Herman Paul en Bart Wallet redigeerde hij onlangs Het gereformeerde geheugen. Protestantse herinneringsculturen in Nederland, 1850-2000 (Bert Bakker).
Gespreksleider: Mihai Popa
Het Historisch Café van woensdag 9 september wordt mede mogelijk gemaakt door Athenaeum Boekhandel (www.athenaeum.nl). Athenaeum Boekhandel biedt de mogelijkheid de te bespreken titels aan te schaffen tijdens dit Historisch Café.
Boekentips van Athenaeum Boekhandel: