"Ik leef hier in Oostenrijk, omdat ik niet anders kan, omdat ik met het landschap verbonden ben. Maar ik wil omwille van mijn werk niets met mijn vijanden te maken hebben. En de vijanden zijn overal." Twintig jaar geleden stierf de Oostenrijkse schrijver Thomas Bernhard (1931-1989). Tijdens zijn leven stond hij in het middelpunt van de belangstelling, vooral door zijn opmerkingen over het Oostenrijkse verleden. In het toneelstuk Heldenplatz (1988) beweerde hij dat er in Oostenrijk sinds het nationaal-socialisme nog niets veranderd was. Ook in zijn autobiografie (1975-1982) schreef hij, ver vóór de affaire-Waldheim, over het Oostenrijkse nazi-verleden.
Na zijn dood was Bernhard plots heel populair in eigen land. Eigenlijk kon je best om Bernhard lachen. Van Skandaldichter werd Bernhard een Staatsdichter. Hij kreeg een plekje in de Oostenrijkse canon. Oostenrijk kon over de grens goede sier maken met deze literaire held. Wat jammer toch dat hij nooit de Nobelprijs had gekregen... Nu is er niks mis met lachen om Bernhard. Maar die opmerkingen van hem over de katholieke kerk, over de hypocrisie van burgers en de machtshonger van politici – die geven nog altijd te denken. En heus niet alleen voor Oostenrijk.
Jerker Spits (1977) is germanist. Hij studeerde Duitse taal- en letterkunde in Leiden en Wenen. In 2008 promoveerde hij op een proefschrift over de Duitstalige autobiografie: Fakt und Fiktion. Die Autobiographie im Spannungsfeld zwischen Theorie und Rezeption. Hij publiceerde in Duitse Kroniek, Monatshefte en Oxford German Studies over Thomas Bernhard, Ernst Jünger en Martin Walser. Daarnaast schrijft hij korte verhalen, waarvan het laatste onlangs verscheen in De Tweede Ronde.
Prof.dr. Jan Bastiaans (1917-1997) was een van de invloedrijkste psychiaters in naoorlogs Nederland. Hij was jarenlang hoofd van een universitaire kliniek, kreeg als enige in Nederland toestemming voor het gebruik van LSD en claimde grote therapeutische successen bij een bijzondere groep patiënten: de overlevenden van de concentratie- en vernietigingskampen. In Bastiaans en zijn soms levensgevaarlijke behandeling zagen zij een laatste redmiddel. Met een krachtige politieke lobby, emotionele chantage en zelfs persoonlijke bedreigingen streden Bastiaans en zijn aanhangers voor het behoud van zijn methode. Hoe kon 'papa Bas' zoveel succes hebben met zo'n omstreden methode? We spreken hierover met Bram Enning, de auteur van De oorlog van Bastiaans. De LSD-behandeling van het kampsyndroom.
Bram Enning (1974) studeerde psychologie aan de Universiteit van Amsterdam en is promovendus aan de Universiteit Maastricht en tevens als geassocieerd onderzoeker verbonden aan het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD).
Interviewer: Bart van den Bosch
Nikolai Ivanovich Yezhov maakte in de jaren dertig, vrijwel vanuit het niets, pijlsnel carrière in de Communistische Partij van de Sovjet-Unie: tijdens Yezhov's periode als NKVD-chef (1936-1938) had alleen Stalin meer macht dan hij. Tijdens de Grote Terreur was Yezhov verantwoordelijk voor ruim anderhalf miljoen arrestaties; bijna de helft van deze arrestanten werd geëxecuteerd. Na deze moordpartijen verving Stalin hem door Beria, waarna Yezhov begin 1940 zelf werd gedood. Na zijn val raakte hij vrijwel direct in de vergetelheid. Wie was deze Yezhov?
Hij was een klein mannetje (1.51 m), van gedeeltelijk Litouwse afkomst, een autodidact, leed aan tal van ziekten en was een drinkebroer, maar kon ook een enorme werklust tentoonspreiden, was bijzonder loyaal aan Stalin en voerde hem opgelegde taken altijd stipt uit. Er wordt over hem gezegd dat zijn enige probleem was dat hij geen maat wist te houden. Hij wordt omschreven als zachtaardig en hulpvaardig, maar ook als wreed, grof en kil; als 'Nicky the booklover', maar ook als 'the Soviet Eichmann', 'bloodthirsty dwarf' en 'moral and physical pygmy'.
Was hij slechts een slaafse, efficiënte uitvoerder van Stalin's orders of doen we hem daarmee tekort? Hoe kon hij uit het niets zo snel opklimmen, en waarom verving Stalin hem zo abrupt? Had hij zijn nut gehad en was hij daarna overbodig, of had hij ook volgens Stalin de grenzen der betamelijkheid overschreden? Veranderde hij geleidelijk van een aimabele, hardwerkende functionaris in een bloeddorstig monster, of is er van zo'n omslag überhaupt geen sprake? Had hij een buitengewoon scherp oog voor personeelsbeleid of zag hij overal samenzweringen waar die niet waren – en in hoeverre was hij daarin representatief voor (de top van) de Communistische Partij?
Over deze en andere vragen zullen we spreken met twee historici, die allebei een boek over Yezhov schreven en allebei nieuwe bronnen over Yezhov hebben gevonden. Marc Jansen schreef in 2002 een boek over Yezhov en de Grote Terreur, John Arch Getty in 2008 over Yezhov tot aan Yezhov's benoeming tot NKVD-chef in 1936.
John Arch Getty (1950) is hoogleraar geschiedenis aan de University of California, Los Angeles (UCLA). Hij is gespecialiseerd in de geschiedenis van de Communistische Partij van de Sovjet-Unie, Stalin en het stalinisme. In 2008 publiceerde hij samen met Oleg V. Naumov Yezhov. The Rise of Stalin's "Iron Fist". Eerder publiceerden beide heren ook The Road to Terror: Stalin and the Self-Destruction of the Bolsheviks, 1932-1939 (1999). Verder redigeerde Getty samen met Roberta Manning Stalinist Terror: New Perspectives (1993) en schreef hij Origins of the Great Purges: The Soviet Communist Party Reconsidered, 1933-1938 (1985).
Marc Jansen (1946) is als universitair docent verbonden aan de leerstoelgroep Oost-Europese Geschiedenis van de Universiteit van Amsterdam. Hij promoveerde in 1979 op Een showproces onder Lenin: Het proces tegen de socialisten-revolutionairen in 1922 in Moskou (verschenen in het Nederlands, Engels en Russisch). Relevante publicaties van de afgelopen jaren: Stalin's Loyal Executioner: People's Commissar Nikolai Ezhov, 1895-1940 (2002, samen met Nikita Petrov; aangevulde Russische editie 2008); 'Mass terror and the court: The Military Collegium of the USSR', Europe-Asia Studies, 2006, no. 4 (ook samen met N. Petrov); Een geschiedenis van Rusland: Van Rurik tot Poetin (2008, aanvullende hoofdstukken over Jeltsin en Poetin in het standaardwerk van J.W. Bezemer). Bereidt samen met Nikita Petrov een monografie voor over het Militair College van het Hooggerechtshof van de Sovjetunie.
Gespreksleiding: Joop Hopster
Het Historisch Café van woensdag 13 mei wordt mede mogelijk gemaakt door Athenaeum Boekhandel (www.athenaeum.nl). Athenaeum Boekhandel biedt de mogelijkheid de te bespreken titels aan te schaffen tijdens dit Historisch Café.
Boekentips van Athenaeum Boekhandel: