Archief - HC 10 januari 2007

Beschrijving van het programma

20.00 – Gezina van der Molen, geprezen en verguisd – Column door Gert van Klinken

cover van strijdbaar en omstredenDe gereformeerde verzetsvrouw Gezina van der Molen (1892-1978) kreeg grote lof en enorme kritiek. Voor de een is zij een heldin van het verzet tegen nazisme en rassenhaat. Voor de ander geldt zij als een bigotte protestant, die joodse kinderen weliswaar het leven redde, maar ook hun identiteit ontnam door ze onder te brengen in christelijke pleeggezinnen. Hoe gaan wij als historici om met waardenoordelen?

Gert van Klinken (1960) is docent kerkgeschiedenis aan de Theologische Universiteit Kampen. Hij werkte eerder op het Rijksarchief Groningen, het psychogeriatrisch verpleeghuis Tuntlerhuis te Ter Apel en de VU (nieuwste geschiedenis). Onlangs verscheen bij Uitgeverij Boom Strijdbaar en omstreden. Een biografie van de calvinistische verzetsvrouw Gezina van der Molen (2006).

20.15 – Subliem! –Interview met Frank Ankersmit over de historische ervaring

Wat hebben zintuigen als tast, gehoor en reuk met geschiedenis te maken? Veel of eigenlijk alles, meent Frank Ankersmit. Ze vormen een integraal onderdeel van de historische ervaring. De historicus streeft immers naar directe toegang tot de werkelijkheid van het verleden en de individuele esthetische ervaring geeft echt betekenis aan zijn werk. De sublieme ervaring wordt bereikt als heden en verleden versmelten: een intimiteit die ook steeds een gevoel van verlies met zich meebrengt.

In zijn nieuwe boek De sublieme historische ervaring sluit Ankersmit aan bij Huizinga’s inzicht aangaande historische ervaring en kritiseert hij filosofische benaderingen die de ervaring juist buiten de deur proberen te houden. Kunst is van wezenlijk belang voor de historicus, meent hij.

Frank Ankersmit (1945) is als hoogleraar intellectuele en theoretische geschiedenis verbonden aan de Rijksuniversiteit te Groningen. Hij heeft vele spraakmakende esthetische, politiekfilosofische en geschiedfilosofische werken op zijn naam staan. In zijn nieuwe boek vervlecht hij zijn eigen persoonlijke levensgeschiedenis met zijn pleidooi voor een ruime en rijke benadering van de geschiedenis.

21.00 uur – Pauze

21.15 uur – De Spaanse burgeroorlog – Debat met Robert Lemm en Peer Vries

In dit debat staat het boek Goed fout. Relaas van een Spaanse falangist van Robert Lemm centraal. Lemm's opmerkelijke invalshoek geeft aanleiding tot een discussie over zijn onderwerpkeuze en benadering. In hoeverre biedt Lemm een nieuwe blik op de geschiedschrijving over de Spaanse burgeroorlog? Lemm's reputatie als katholiek intellectueel werpt ook een interessant licht op de problematiek van het perspectivisme en de grenzen daarvan bij historisch onderzoek.

Robert Lemm (1945) is essayist, auteur en vertaler. Hij schreef o.m. Geschiedenis van Spanje en De Spaanse Inquisitie en vertaalde werk van o.a. Jorge Luis Borges en René Girard. Ook introduceerde hij een flink aantal sleutelteksten van katholieke denkers als Luis de Léon, Juan Donoso Cortés, Miguel de Unamuno, Joseph de Maistre, Léon Bloy en Giovanni Papini. Ook schreef hij Een grote paus en De literator als filosoof - de innerlijke biografie van Jorge Luis Borges. In maart 2006 verscheen Goed fout. Relaas van een Spaanse falangist. Voor zijn vertalingen van Spaans-Amerikaanse literatuur ontving hij de Martinus Nijhoff Prijs.

Peer Vries (1953), verbonden aan de vakgroep Geschiedenis van de Universiteit Leiden, hield zich onder meer bezig met de oorsprongen van economische groei in de moderne tijd, ecologische geschiedenis, theoretische geschiedenis, wereldgeschiedenis en de Spaanse Burgeroorlog.

22.00 – Nabomen in P96

Met dank aan

Het Historisch Café van januari wordt mede mogelijk gemaakt door Athenaeum Boekhandel en Uitgeverij Boom.

Ook in 2007 blijft onze favoriete boekhandel Athenaeum de hoofdsponsor van het Historisch Café. Geen tijd om de gezellige winkel op het Spui te bezoeken, kijk dan op de website.

Net als ons café zit ook uitgeverij Boom aan de Amsterdamse Prinsengracht, maar dan heel wat nummers verder (747-751). Bij Boom verschijnen titels op het gebied van filosofie, psychologie, pedagogie en geschiedenis. Kijk op hun uitgebreide website voor de vele titels.

Naar de archiefindex Naar boven

Gezina van der Molen, geprezen en verguisd

De gereformeerde verzetsvrouw Gezina van der Molen (1892-1978) kreeg grote lof en enorme kritiek. Voor de een is zij een heldin van het verzet tegen nazisme en rassenhaat. Voor de ander geldt zij als een bigotte protestant, die joodse kinderen weliswaar het leven redde, maar ook hun identiteit ontnam door ze bij voorkeur onder te brengen in christelijke pleeggezinnen.

Hoe vellen wij historische waardeoordelen? Het verzet in de tweede Wereldoorlog biedt een interessante casus voor een antwoord op die vraag. Met de communisten behoorden antirevolutionairen als Gezina van der Molen tot de weinige Nederlanders die al vroeg actief waren in de illegaliteit. Ze weigerde de ariërverklaring te tekenen en motiveerde dat publiek; Van der Molen verdedigde de februaristaking in een ondergronds gedrukte brochure in 1941; maakte deel uit van de redacties van achtereenvolgens Vrij Nederlanders en Trouw; organiseerde de onderduik van joodse kinderen.

Het is een cv dat weinigen kunnen overleggen. Toch overheerst in terugblikken op haar leven de afkeuring. De reden: haar volstrekte overtuiging van eigen gelijk. Zij had geen tientallen vrienden zien omkomen om na de bevrijding weer braaf de touwtjes in handen te geven van dezelfde gezagsdragers die in haar ogen tussen 1933 en 1942 zo evident hadden gefaald, en al helemaal niet om terug te keren naar de ondergeschikte positie die in haar gereformeerde milieu werd toegedacht aan de vrouw. Het resultaat is bekend: ze stelde zelf in 1944 een wetsontwerp oorlogspleegkinderen op, en liet zich in 1945 onder extraparlementair noodrecht benoemen tot voorzitster van de daaruit resulterende rijkscommissie. Het ideaal waarvoor ze in de oorlog gevochten had, zette ze na de bevrijding voort: een christelijk Nederland.

Het voornaamste verwijt aan het adres van Van der Molen is dat ze anderen, in het bijzonder de joodse oorlogswezen, ondergeschikt maakte aan haar hoogstpersoonlijke ideaal. Mutatis mutandis geldt hetzelfde voor die andere harde kern van de illegaliteit, de CPN. Ongefundeerd is dit alles niet. De calvinisten en communisten die - meewarig bekeken door de rest van de Nederlanders - vijf jaar lang de hoogste offers brachten, waren in 1945 inderdaad niet van plan om zich te schikken naar de meerderheid. Zij voelden zich de besten van hun volk. Democratisch was dit allerminst, en in die zin is de op hen uitgeoefende historische kritiek terecht.

Wat rest is de vraag of we het, ondanks die kritiek, als samenleving zonder dit menstype kunnen stellen. Zolang welvaart en stabiliteit verzekerd zijn, kunnen we dat zondermeer. Zodra algemene rechtsregels niet langer erkend worden op straat, zodra categorieën als uitgeprocedeerde asielzoekers buiten de regels van het officiële bestel vallen, zodra kortom de publieke moraal niet langer dekkend is met de realiteit, begint het er anders uit te zien. De situatie van 1941, waarin het bestuurlijke en intellectuele kader het vrijwel algemeen liet afweten en waarin het aan principiële betweters als Gezina van der Molen en Paul de Groot was om in heldere bewoordingen op te komen voor de humaniteit, zou zich in de toekomst kunnen herhalen. Vandaar dat ik een kritische biografie over deze verzetsvrouw tot veler verbazing heb afgesloten met een positief woord over haar gedachtegoed:

‘De Nederlanders, van welke origine of overtuiging dan ook, zij op zoek naar attitudes die bestand zijn tegen de erosie van maatschappelijke stabiliteit. Bedriegen de voortekenen niet, dan zou Van der Molens opvatting van het calvinisme nog wel eens een comeback kunnen beleven: principieel, voorzien van duidelijke opvattingen over recht en onrecht; niet bang.’

Gert van Klinken, 10 januari 2007

Naar de archiefindex Naar boven

Verslag

Interview

Frank Ankersmit, hoogleraar geschiedfilosofie aan de Rijks Universiteit Groningen, was te gast naar aanleiding van zijn boek De sublieme historische ervaring. Hierin betoogt Ankersmit dat de subjectieve historische ervaring voor de geschiedwetenschap ten onrechte een een ondergeschoven kind is. Historische ervaringen zijn niet onbruikbaar of verkeerd, maar juist erg waardevol.

Wat historici met die ervaring doen, is volgens Ankersmit heel simpel. Een ervaring van een historicus van bijvoorbeeld een schilderij is er niet zomaar. Het schilderij vertelt iets over het verleden en geeft ons dus de mogelijkheid om via dat schilderij een beeld te krijgen van het verleden. Wat is waarheid, als het gaat om historische ervaringen? Historische ervaringen zijn per definitie waar; subject en object kunnen immers niet los van elkaar worden gezien. De historicus doet ervaringen op en gebruikt die om een beeld te scheppen van een bepaalde tijd. Hij ziet een schilderij uit het verleden en krijgt via dat schilderij een beeld van dat verleden.

De echte 'kunst' van de geschiedwetenschap is om door goed te kijken naar het verleden te kunnen aangeven wat er anders is aan dat verleden. Dit aspect van de geschiedwetenschap is volgens Ankersmit van groot belang. Geen andere wetenschap heeft deze kwaliteit en daarom verdient de geschiedbeoefening een speciale plaats binnen de wetenschap. Hegel schreef hier al over, en Ankersmit omarmt dit. Hij ziet in de Westerse geschiedenis drie fundamentele breuken in het denken van de mens: bij de Grieken, in de Renaissance en in de Verlichting. In deze perioden ging de mens wezenlijk anders kijken en denken dan voorheen.

Zulke veranderingen kan een historicus niet zelf ervaren, zegt Ankersmit. Juist daarom vindt hij dat een historicus een mening mag hebben. Voor een historicus is het moeilijk om van zijn eigen tijd een objectief beeld te schetsen, omdat hij deel uitmaakt van zijn tijd. Ankersmit stelt dat je altijd een context moet hebben om gebeurtenissen te kunnen beschrijven en begrijpen. Zonder die context kan een historicus nooit een beeld schetsen waardoor de lezer kan begrijpen wat er zo fundamenteel anders was aan een periode uit het verleden.

Het specifieke van de sublieme historische ervaring is dat daarin twee tegenstrijdige gevoelens verenigd worden: enerzijds de breuk met het verleden, anderzijds de poging om die scheiding in termen van historische kennis te overwinnen. In de sublieme historische ervaring gaan gevoelens van pijn en verlies paradoxaal genoeg samen met gevoelens van betrokkenheid, liefde en bevrediging. Omdat de sublieme ervaring in feite aan de cognitieve ervaring voorafgaan, kritiseert ze ook de traditionele opvattingen over de verhouding tussen ervaring en waarheid of taal. Ervaring en waarheid komen zo soms op gespannen voet met elkaar te staan.

Mihai Popa

Debat

Het debat mondde uit in een ongekend felle discussie. Centraal stond het boek Goed fout. Relaas van een Spaanse falangist van vertaler en Spanje-specialist Robert Lemm. Peer Vries, verbonden aan de Universiteit Leiden, was uitgenodigd Lemm van repliek te dienen en ook het publiek liet zich niet onbetuigd.

In de inleiding van zijn boek bezigt Robert Lemm een aantal, op zijn zachtst gezegd, tegendraadse beweringen over de Spaanse burgeroorlog, Franco en de door Lemm ontwaarde, door links geïndoctrineerde, anti-rechtse historiografie hierover. Een objectieve geschiedenis van de Spaanse burgeroorlog moet volgens hem nog geschreven worden. In zijn boek probeert Lemm op microniveau aannemelijk te maken dat een clichématig goed-fout perspectief geen recht doet aan de historische werkelijkheid. Peer Vries is het daar mee eens: de geschiedschrijving, zowel op micro- als op macroniveau, over de periode 1936-1939 is te eenzijdig links georiënteerd. Vries maakt zich geen illusie dat een overwinning van links niet een vergelijkbaar schrikbewind zou hebben opgeleverd als dat van Franco. Vries noch Lemm acht het beeld van een democratisch gekozen Republikeinse regering die door conservatieve/falangistische krachten omvergeworpen werd erg zwaarwegend: opstand was 'redelijk normaal', de republikeinse regering regeerde niet echt en was bovendien, volgens beide sprekers, niet erg democratisch.

Hierop komen vanuit de zaal felle reacties, onder meer van Herman Langeveld, Spaanse burgeroorlog-specialist aan de VU. Hij is het met de analyse van beide sprekers over het Spanje van de jaren dertig niet eens. Hij benadrukt sterk dat er wel degelijk een legitieme regering omver werd geworpen. Het geeft moreel geen pas dat te bagatelliseren. Bovendien doet dat geen recht aan de historische feiten. In het verlengde daarvan spreekt Langeveld zijn ergernis uit over de simplistische links-rechts tegenstelling die Lemm en in mindere mate Vries ('Largo Caballero noemde zich De Spaanse Lenin!') hanteren. In het bijzonder pleit Langeveld voor een onderscheid tussen socialisten, communisten en anarchisten. Lemms bewering dat het communisme voorafgaand aan de burgeroorlog een machtovername aan het voorbereiden was, wordt door Langeveld ontkracht met de opmerking dat de Spaanse communistische partij nauwelijks een rol speelde in de jaren voor 1936 en de verkiezingen van dat jaar.

Lemms bewering dat de regering-Largo Caballero het katholicisme afschafte, wordt zowel door Vries als Langeveld bestreden. De republikeinen streefden een scheiding van kerk en staat na; iets wat in de rest van Europa gemeengoed was, maar daarom niet minder door Lemm wordt betreurd. Hij ziet in deze scheiding een fundamentele aantasting van de Spaanse traditionele waarden. Deze aantasting werd, naar Lemms mening, verergerd door toenemende autonomie voor regio's als Baskenland en Catalonië. Het bestaan van Spanje als nationale staat was in gevaar, hetgeen Franco's ingrijpen rechtvaardigde. Vries vraagt zich af wat er zo verkeerd aan zou zijn geweest aan een uiteengevallen Spanje. Deze gedachte is Lemm een gruwel. Hij verwijst, enigszins nostalgisch, naar Spanje als katholieke grootmacht in de zestiende eeuw. Uit zijn woorden wordt duidelijk dat een katholiek Spanje voor hem een morele en historische rechtvaarding heeft, die enerzijds separatisme, anderzijds een scheiding van kerk en staat overstijgt.

Met de vraag of Lemm's boek gezien moet worden als een rehabilitatie voor Franco belandt de discussie in een onvervalst en verhit 'goed/fout'-debat. Lemm stelt dat hij hoopt op een verzoening van het huidige Spanje met zijn Franco-periode. Daarin past geen verkettering van de persoon Franco of diens politiek-militaire beweegredenen en regeerperiode. Langeveld vindt het onbestaanbaar dat Lemm weigert Franco te veroordelen op de gruwelen die onder zijn bevel en latere bewind begaan zijn. Hij acht het ongelooflijk dat Lemm wel kwistig strooit met veroordelingen van linkse dictators, maar rechtse dictators als Franco en Pinochet de hand boven het hoofd houdt. Waarom, vraagt Langeveld zich af, kan er geen consensus gevormd worden over de onmenselijkheid en onwenselijkheid van dictatoren ongeacht de politieke rechtvaardiging die ze voor hun daden aanvoeren? Vries wil hier echter niet aan. Hij acht de morele retrospectieve verontwaardiging van en veroordeling door historici, liefst vanuit een luie stoel, veel te gemakkelijk. Het is niet de taak van de historicus om te bepalen wat of wie goed dan wel fout was. Het is, volgens hem, veel interessanter om te pogen te achterhalen of aannemelijk te maken vanuit welke overwegingen en op basis van welke informatie historische actoren, van staatshoofd tot gewone burger, tot hun handelen kwamen. Als het echter, zoals Vries stelt, niet de taak van historici is om gefundeerde argumenten aan te dragen in netelige politieke kwesties, wiens taak is het dan wel? Enfin, het bleef nog lang onrustig op de Prinsengracht.

Nicolette van der Meer & Bart van den Bosch

Naar de archiefindex Naar boven

Karikatuur

Historisch Café 10-01-2007 - karikatuur door Gijs Sevenhuijsen

Naar de archiefindex Naar boven

Foto´s

U vindt hier een foto-impressie van het Historisch Café van 10 januari 2007. Klik op de foto´s om een grotere versie te bekijken.

Historisch Café 10-01-2007 - foto 1 Historisch Café 10-01-2007 - foto 2 Historisch Café 10-01-2007 - foto 3 Historisch Café 10-01-2007 - foto 4
Historisch Café 10-01-2007 - foto 5 Historisch Café 10-01-2007 - foto 6 Historisch Café 10-01-2007 - foto 7 Historisch Café 10-01-2007 - foto 8
Historisch Café 10-01-2007 - foto 9 Historisch Café 10-01-2007 - foto 10 Historisch Café 10-01-2007 - foto 11 Historisch Café 10-01-2007 - foto 12

Foto´s: Gijs Sevenhuijsen

Naar de archiefindex Naar boven