Ad van Liempt studeerde ooit een jaar klassieke talen, maar begon zijn loopbaan als verslaggever en leidinggevende bij de schrijvende pers. In 1982 stapte hij over op de televisie, waar hij onder andere voor het NOS Journaal, Studio Sport en NOVA gewerkt heeft. Ook werkte hij samen met dr L. de Jong aan een remake van de televisieserie De Bezetting. Sinds eind 1999 is hij eindredacteur van het geschiedenisprogramma Andere Tijden van NPS en VPRO.
In november 2005 zal zijn nieuwste boek verschijnen: Het Journaal. 50 Jaar achter de schermen van het nieuws. Het is een biografie van het NOS Journaal, die belooft de lezer een blik achter de schermen van het nieuws te bieden, en tegelijk een geheel nieuw inzicht in de geschiedenis van de televisie, van de journalistiek en van het naoorlogse Nederland.
In de eerste vier decennia van de twintigste eeuw ging het niet goed met het liberalisme in Nederland. Het liberalisme, dat in de negentiende eeuw bij tijden oppermachtig was geweest, raakte in de versukkeling. Terwijl socialisten en katholieken een enorme politieke aanhang wisten te verwerven, zakten de liberale tijdens het interbellum steeds verder weg. Bij de verkiezingen van 1937 werd een historisch dieptepunt bereikt toen de liberale partijen niet meer dan tien van de honderd zetels wisten te behalen. Toch waren ze niet onbelangrijk en namen ze vaak deel aan de regering.
Waarom was het liberalisme in de vooroorlogse jaren zo onpopulair? Lag het aan de aantrekkingskracht van grote collectivistische ideeën en bewegingen? Was het individualisme en het streven naar vrijheid uit de mode geraakt? Of hadden concurrerende politieke stromingen misschien zoveel van het liberale gedachtegoed overgenomen dat de liberale partijen zich overbodig maakten? Of misten de "deftige burgerheeren" misschien een solide maatschappelijke basis? Begrepen ze wel wat er onder de bevolking leefde?
Patrick van Schie, de directeur van de Telderstichting, het wetenschappelijk bureau van de VVD, heeft nu voor het eerste een fatsoenlijke geschiedenis van de voorlopers van zijn partij geschreven. In september promoveert/de hij in Leiden op Vrijheidsstreven in verdrukking. Liberale partijpolitiek in Nederland 1901-1940 (Amsterdam, Boom, 2005). Hij besteedt daarbij veel aandacht aan het liberale denken over onderwijs, de positie van de vrouw en de verhouding tussen rede en religie. In het interview zal hem gevraagd worden in hoeverre de toen ingenomen posities ook nu nog van belang zijn.
Barbara Henkes’ boek Uit liefde voor het volk beschrijft de opkomst van de volkskunde na WOI. Ze laat zien hoe tijdens het interbellum en de bezetting over nationale 'eigenheid' werd gedacht, welke politieke consequenties daaraan werden verbonden en welke opvattingen over cultuur, taal, ras en religie daarbij van invloed waren. Ze schetst de politiek-morele dilemma's en toont hoezeer wetenschap en politiek op explosieve wijze verweven konden raken aan de hand van vier markante volkskundigen: de publicist en documentairemaker Dirk Jan van der Ven, de Leidse hoogleraar Oud-Germanistiek Jan de Vries, de redacteur en fotograaf Nico de Haas en de neerlandicus P.J. Meertens..
Barbara Henkes (1955) is als universitair docent geschiedenis verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen en was onderzoeker aan het Meertens Instituut in Amsterdam. Eerder publiceerde zij onder meer Heimat in Holland - Duitse dienstmeisjes 1920-1950.
Wichert ten Have (1944) is directeur van het onderwijsinstituut Geschiedenis, archeologie en regiostudies aan de UvA. In 1999 promoveerde hij op De Nederlandse Unie. Aanpassing, vernieuwing en confrontatie in bezettingstijd 1940-1941.
Dames en heren,
Ik kreeg laatst een overlijdensadvertentie toegestuurd van een mij onbekende heer uit Wassenaar, die op 90-jarige leeftijd was ontslapen. De aanhef was ongebruikelijk; geen diep leedwezen, en ook geen moedig gedragen lijden - nee er stond: "Woensdagavond is thuis, na het NOS-journaal, rustig in zijn stoel overleden mijn lieve, trouwe echtgenoot, onze bijzondere vader, schoonvader, grootvader en overgrootvader dr mr A.W. Kist."
De advertentie lijkt me het levende bewijs voor de betekenis van het NOS-journaal in onze samenleving. Het is een tijdsaanduiding geworden. Ik heb voor die betekenis inmiddels wel wat meer bewijzen, want ik heb me de afgelopen twee jaar intensief met de 50-jarige geschiedenis van het journaal bezig gehouden. Het boek dat daarvan de vrucht is komt pas over drie weken uit, en er rust een embargo op, dus alles wat ik er hierover zeg is onder het beslag van strikte geheimhouding. Ik reken op u.
In het begin viel het nogal mee met de betekenis van dat NTS-journaal. Op de dag van de eerste uitzending, 5 januari 1956, stonden er in Nederland 30.000 televisietoestellen. Daarop was als allereerste onderwerp het Nederlands Kampioenschap schaken te zien - gewonnen door Max Euwe van zijn piepjonge tegenstander Jan Hein Donner. In die uitzending was ook een opname te zien van het rennen van stieren door de straten van Pamplona - die hadden ze bewaard sinds juli van het jaar ervoor, dus actualiteit was een rekbaar begrip in die dagen. Ook in 1956 gold al het fraaie journalistieke adagium: een mooie primeur kan lang mee.
Het aantal toestellen steeg snel, in vijf jaar tijd tot een miljoen. Drieduizend procent groei in vijf jaar, een revolutie in de Nederlandse huiskamers. Wat dat voor gevolgen had bleek duidelijk op 7 juni 1965, tweede pinksterdag. Er waren inmiddels meer dan twee miljoen toestellen in ons land, en daar was in het journaal het bericht op te horen dat er een Zwitsers verkeersvliegtuig in moeilijkheden was geraakt boven Schiphol. Het toestel ciorkelde met motorpech rond om zoveel mogelijk kerosine te lozen alvorens te landen. Het bericht had een door de journaalredactie niet voorzien effect: duizenden mensen verlieten hun woning en reden naar Schiphol. Het is heel goed mogelijk dat in ons land op die dag het ramptoerisme is geboren. De wegen raakten compleet verstopt, hulpdiensten konden nergens meer door. Kijkers klommen over de hekken, Schipholwerknemers moesten ze van de start- en landingsbaan wegsleuren. De gevolgen bleven beperkt, het vliegtuig maakte een geslaagde noodlanding in een schuimspoor van 350 meter, er vielen geen gewonden. "Geweldig klunswerk", was de reactie van de Amsterdamse politie. De dienstdoend redacteur kreeg een uitbrander, en het journaal maakte afspraken met Schiphol over de werkwijze bij calamiteiten.
In dat jaar 1965 keek Nederland nog steeds naar één televisienet. Het gemiddelde aantal kijkers naar het achtuurjournaal was bijna vier miljoen - een getal dat nu alleen bij de begrafenis van prins Bernhard of André Hazes binnen de mogelijkheden ligt. Die kijkers waren tamelijk tevreden, voorzover dat destijd werd bijgehouden, maar de rest van de journalistiek keek hooghartig neer op wat ze er daar in Hilversum van bakten. Laurens ten Cate, hoofdredacteur van de Friese Koerier, noemde het op een congres, in aanwezigheid van journaalhoofdredacteur Dick Simons, een zwak programma: met te weinig geschoolde journalisten bij de staf, met een zekere starheid in de onderwerpenkeus, een serviele houding tegenover autoriteiten, veel lieve filmpjes over lieve, vrijblijvende gebeurtenissen, en weinig initiatief om zelf dingen uit te zoeken. Een masterstudent aan de Rijksuniversiteit van Groningen zocht laatst uit wat die vier miljoen kijkers zoal over de provobeweging te weten kwamen. Antwoord: niets. Het journaal heeft nooit één onderwerp gewijd aan het gedachtegoed van Provo. Het woord provo viel af en toe in een onderwerp over openbare ordeproblemen in de hoofdstad, maar nooit in de hele zestiger jaren heeft het journaal één provo aan het woord gelaten.
Het journaal was inhoudelijk zwak en had ook weinig steun. Het bestuur van de NTS werd gedomineerd door de omroepen en die vonden dat journaal maar een hinderlijke concurrent voor hun eigen actualiteitenrubrieken die steeds meer hun vleugels uitsloegen. Zo heeft de toenmalige voorzitter van de KRO vele vergaderingen van het NTS-bestuur en andere colleges langdurig opgehouden met zijn pleidooi voor een keurslijf voor het journaal: dat zou volgens hem geen onderwerpen mogen maken die langer waren dan zestig seconden. Uiteindelijk heeft hij nooit zijn zin gekregen, maar de schrik zat er goed in bij het de journaalmedewerkers. U zult zeggen: wat een idioot, die KRO-voorzitter. Wel, nog geen tien jaar later trad hij als minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk toe tot het progressieve kabinet-Den Uyl voor de minstens zo progressieve PPR - mr Harry van Doorn.
Pas in het midden van de jaren zeventig werd het journaal, dat inmiddels NOS-journaal heette, enigszins volwassen. Het uitgangspunt bij de nieuwskeuze werd niet langer dat er leuke plaatjes te zien zouden zijn, of dat er in verre buitenlanden staatshoofden en regeringsleiders confereerden over onbekende kwesties. Nee, de term maatschappelijke relevantie duikt op in de beleidsstukken van het journaal, en dan vooral relevantie voor Nederlandse staatsburgers. En zo kan het gebeuren dat het journaal in december 1976 de volle twintig minuten besteedt aan één gebeurtenis die het land bezig houdt: de plotselinge ontvluchting van de van oorlogsmisdaden verdachte kunsthandelaar Pieter Menten. Een half jaar later is er zelfs een uitzending van een vol uur over de afloop van de gijzeling van treinreizigers bij De Punt en van schoolkinderen in Bovensmilde. Lovende recensies de volgende dag in de kranten - dat was het journaal in de voorgaande tien jaar nooit overkomen. De belangstelling voor het achtuurjournaal is dan al over haar hoogtepunt heen. In 1974 ligt dat op meer dan vijf miljoen kijkers, gemiddeld. Ongehoord hoge cijfers, veroorzaakt door het feit dat het journaal toen dagelijks op beide zenders tegelijk werd uitgezonden: de Nederlander werd geen enkel alternatief geboden voor het journaal - ik ken wel mensen in Hilversum die heimwee hebben naar die situatie.
Die alternatieven komen er uiteindelijk wel, veel later. In 1989 krijgt de redactie van het journaal met een gloednieuw verschijnsel te maken: een leegloop van personeel. Eerst komt er een actualiteitenrubriek onder het eigen dak, NOS Laat, waar een flink aantal mensen aan mag meewerken. Vervolgens ontstaan er commerciële zenders, die op zoek naar ervaren redacteuren gaan winkelen op de journaalredactie. TV 10 mag het dan niet gehaald hebben, op een gegeven moment telt hoofdredacteur Gerard van der Wulp toch 27 lege plekken op zijn redactie. Twee medewerkers had hij op staande voet de deur uitgeschopt: die hadden onder werktijd cameraploegen geronseld, Hugo van Rhijn en Willem Lust. Ook dat is helemaal nieuw voor het journaal. En even nieuw is de situatie die kort daarna intreedt: concurrentie! Vanaf februari 1990 is er een permanente strijd aan de gang tussen RTL Nieuws en het NOS journaal, wie de meeste primeurs heeft, de meeste kijkers en de meest gunstige recensies. Lange tijd genoot RTL het voordeel van de underdog, jong, speels, ongebonden, fris. En RTL was soms slagvaardiger, zoals op de dag dat prinses Diana haar treurige einde vond. Het NOS-journaal heeft veel geld moeten uittrekken om de redactie permanent bezet te krijgen zodat het zic h niet meer kon laten verrassen door op ongelukkige momenten uitbrekend nieuws.
RTL beweert nog steeds dat het de Slag om Joegoslavië heeft gewonnen van de NOS, en het onderzoek dat is verricht naar de manier waarop beide stations deze oorlog in de negentiger jaren hebben verslagen wijst ook in die richting. Toch is het opmerkelijk dat het achtuurjournaal zijn leidinggevende positie heeft behouden. Er kijken per dag nog ongeveer 1,7 miljoen mensen naar, een derde van het aantal van 1974, maar gemiddeld zo'n 400.000 mensen per dag meer dan er naar RTL Nieuws kijken. Dat is niet zo gewoon als het lijkt, in de meeste ons omringende landen heeft een commercieel station de leiding overgenomen. Verder valt op dat bij groot nieuws de kijkcijfers van de publieke omroep stijgen en die van RTL niet. Een merkwaardig fenomeen dat nader onderzoek verdient - voormalig hoofdredacteur Gerard van der Wulp gelooft dat het NOS-journaal een baken is in een woelige tijd, waar mensen zich bij grote spanningen aan vastklampen.
Steeds vaker hoor je mensen spreken van het staatsjournaal als ze het NOS-journaal bedoelen. Ik vind dat merkwaardig: ik heb eigenlijk hoegenaamd geen aanwijzingen gevonden voor rechtstreekse invloed van de overheid in het journaal. Goed, ons groeiende leger van overheidsvoorlichters is voortdurend in touw om zijn boodschap uitvoerig in het achtuurnieuws te krijgen, maar die pogingen gelden evenzeer de commerciële programma's en de kranten en de radio. Als er sprake is van pogingen om het journaal te beïnvloeden, dan kwamen die van de zuilen, van de omroepen. We zagen al dat Harry van Doorn de onderwerpen aan een maximumlengte van een minuut wilde binden. Er zijn tal van andere voorbeelden te noemen. Het sterkste dateert wel uit 1991: toen heeft het er enige tijd naar uitgezien dat de omroepen van het achtuurjournaal af wilden. Ze wilden nieuws om zes uur, en om zeven uur, maar acht uur vonden ze een hinderlijke onderbreking van hun prachtprogramma's. Uiteindelijk is het niet doorgegaan, maar de leiding van de NOS heeft er enige tijd slapeloze nachten van gehad.
Daarom is het des te opmerkelijker dat de nieuwsvoorziening van de NOS er zo goed vanaf komt in het veelbesproken plan van Medy van der Laan voor de publieke omroep. Eigenlijk is dat het grootste nieuws over dat plan, al heeft u er geen woord over gelezen: het journaal leeft al bijna vijftig jaar in angst voor mogelijke maatregelen van de kant van de omroepen. Hun macht is nu opeens tanende, en op slag lijkt het NOS-journaal onaantastbaar. Het is uitgeroepen tot het hart van de publieke omroep, het budget is gegarandeerd, en de hele politiek, van links tot rechts, vindt dat de nieuwsfunctie van de NOS wel kan worden uitgebreid. Hoe is dat zo gekomen? Wie zit daar achter? Wie ontwierp de succesvolle lobby-strategie van de NOS? Op die vragen heb ik geen antwoord, ze zijn te vers. Daar zal een volgende geschiedschrijver van het journaal zich op moeten storten. Maar voor de zware journaalkijker is het wel een geruststelling. U kent hem wel, het type dat je niet tussen acht en half negen moet opbellen omdat je dan wordt afgesnauwd. Ik denk trouwens dat dr mr A.W. Kist ook zo iemand was. Na het NOS-journaal rustig in zijn stoel overleden. Voor veel Nederlanders is dat een mooie dood.
Ad van Liempt, 12 oktober 2005