Archief - HC 26 april 2005

Beschrijving van het programma

Radicale Verlichting met Jonathan I. Israel

Het Historisch Café heeft op dinsdag 26 april een extra editie, die geheel in het teken staat van de verschijning van de Nederlandse vertaling van het standaardwerk Radical Enlightenment van Jonathan Israel. De befaamde Brits-Amerikaanse historicus is te gast in ons café op de eerste dag van zijn bezoek aan Nederland ter gelegenheid van de presentatie van Radicale Verlichting. Hoe radicale Nederlandse denkers het gezicht van onze cultuur voorgoed veranderden (Franeker, uitgeverij Van Wijnen, 944 p.). De boeken van Israel kunt u aanschaffen in het café.

20.00 – De vele gezichten van de Verlichting – column door Henri Krop

Henri Krop (1954) doceert geschiedenis van het denken aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hij is de vertaler van de Ethica van Spinoza (tweede druk 2004).

20.15 – Radicale Verlichting – interview met Jonathan Israel

In Radicale Verlichting laat Israel zien dat de Verlichting die de westerse samenleving zo grondig heeft veranderd, in Nederland geboren werd. Uit Nederland afkomstige en in Nederland gevestigde denkers deden Europa op zijn grondvesten trillen. Spinoza staat in Israels betoog centraal, maar ook andere radicale Nederlanders als Bekker, Van den Enden, de gebroeders Koerbagh, Lodewijk Meyer, Van Dale en Van Leenhof hadden volgens hem een grote invloed. De wijdverbreide ondergrondse beweging van de Radicale Verlichting stond aan de basis van de moderniteit. In een kort interview legt Israel de hoofdlijnen van zijn boek uit.

Jonathan I. Israel (1946) is hoogleraar aan het Institute for Advanced Study in Princeton. Hij is ook de auteur van het bekende werk De Republiek, 1477-1806 (1995).

Interview: Jan de Laat

21.00 – Pauze

21.15 – Debat – tussen Jonathan Israel, Joris van Eijnatten en Pieter Pekelharing

Een historicus en een filosoof gaan met Israel in debat over zijn boek. Dat het om een buitengewoon imposant standaardwerk gaat, staat wel vast. Maar vallen er niet toch enige kanttekeningen te plaatsen? Kan Israel het belang van de door hem zo in het zonnetje gezette Radicale Verlichting wel waarmaken? Wat is de verhouding tot meer gematigde stromingen in de Verlichting? Gaat het in de Verlichting om religiekritiek of misschien toch eerder om een moreel beschavingsproces?

Joris van Eijnatten (1964) is als historicus verbonden aan de Vrije Universiteit en voorzitter van de Werkgroep 18e Eeuw. Hij is de auteur van onder meer Liberty and Concord in the United Provinces.Religious Toleration and the Public in the Eighteenth-century Netherlands (2003). Binnenkort verschijnt zijn Nederlandse religiegeschiedenis (samen met Fred van Lieburg).

Pieter Pekelharing (1948) is ethicus en docent sociale en politieke filosofie aan de Universiteit van Amsterdam. Hij is redacteur van het tijdschrift Filosofie & Praktijk.

Gespreksleiding: Jan Dirk Snel

22.15 – Nabomen in P96

Athenaeum Boekhandel

De bekende Amsterdamse boekhandel aan het Spui heeft naast een grote hoeveelheid binnenlandse en buitenlandse literatuur veel wetenschappelijke publicaties in huis. Heeft u geen gelegenheid om te snuffelen in de karakteristieke winkel, kijk dan op de website: www.athenaeum.nl.

Uitgeverij van Wijnen

Uitgeverij Van Wijnen werd in 1988 opgericht, als een voortzetting van de aloude Franeker uitgeverij Wever. Zij geeft zorgvuldig geredigeerde en veelal fraai geïllustreerde boeken uit op het gebied van (maritieme) geschiedenis en theologie.

Meer informatie over de uitgeverij en haar publicaties op de website: www.uitgeverijvanwijnen.nl.

Naar de archiefindex Naar boven
Naar de archiefindex Naar boven

Verslag

De vele gezichten van de verlichting

De verlichting is pluriform. En wel zo pluriform dat we ‘dat niet kunnen zien als een lijst van nieuwe ideeën die als basis kunnen dienen om Nederlandse moslims te ‘verheffen.’ Althans, zo meent columnist Henri Krop. Zijn column is elders op deze site in zijn geheel na te lezen.

Interview met Jonathan Israel door Jan de Laat

Volgens Jonathan Israel was die verlichting echter helemaal niet zo pluriform, maar waren er twee mogelijkheden waaruit kon worden gekozen. Filosofie was belangrijk in samenhang met andere traditionele middelen, of ze was belangrijk vanuit een religieus perspectief.

Bij radicale verlichting gaat het om het ene, unieke ware idee die, zo meent Israel, die niet compatibel was met andere opinies. Het unieke aan de radicale verlichting is volgens hem het feit dat seksuele gelijkheid, gelijkheid van volkeren en rassen, persoonlijke levensstijl en een democratisch perspectief op de samenleving op filosofische wijze bijeen werden gebracht. Dit was, legt Israel uit, in feite een filosofisch monisme waarbij het bovennatuurlijk uitgesloten werd, wat heel bijzonder was in een tijd waarin dat laatste nu juist een grote rol speelde. Enerzijds was dit een plotseling proces, maar tegelijk kwam dit proces voort uit een lange traditie van ‘revolution total,’ waarbij alles kon worden uitgedaagd en betwist door ideeën.

Waarom vond dit alles nu juist in Nederland plaats? Als urbane samenleving was Nederland een van de eerste moderne samenlevingen, benadrukt Israel. Daarnaast was het een relatief weinig hiërarchische maatschappij. De radicale verlichting had volgens Israel tot in Rusland een effect, en leidde ook weer tot een tegen-verlichting, waarbij hij het Jansenisme als voorbeeld noemt.

Volgens Israel is de invloed van de verlichting niet opgehouden bij de Franse revolutie. Het is nu het officiële systeem van waarden geworden. Na de Tweede Wereldoorlog moesten de waarden van specifiek de radicale verlichting wel worden toegepast in West-Europa, vindt Israel. Na Israel’s relaas vraagt Jan de Laat zich af waarom Nederland dan niet te boek staat als belangrijk verlichtingsland. Volgens Israel komt dit door het terrein dat de kerken na deze periode in Nederland weer hebben teruggewonnen.

Debat met Pieter Pekelharing, Joris van Eijnatten en Jan-Dirk Snel

Pieter Pekelharing en Joris van Eijnatten juichen Israel’s werk over radicale verlichting meermaals toe, maar hebben ook een aantal punten van kritiek. Van Eijnatten vindt het boek van Israel anachronistisch, omdat Israel volgens hem 20e eeuwse zaken in de 17e eeuw projecteert. Eijnatten vervolgt dat de wortels van moderniteit juist in religie liggen en niet in het seculiere. Israel is het met van Eijnatten eens dat religie heel erg belangrijk was. Moderniteit werd gemaakt uit duizend dingen, vervolgt Israel, en hij heeft zich niet gericht op het historische begrip, maar op de filosofische opvatting van moderniteit. Van Eijnatten vraagt zich af hoe je op basis van 70 personen een dergelijke veelomvattende theorie kan stoelen. Volgens Israel gaat het niet om de denkers maar om het denken zelf.

Pieter Pekelharing heeft moeite met de grote rol die Spinoza wordt toebedeeld. De ideeën die Israel zo radicaal noemt bestonden al, hij voegde ze slechts samen. De scheiding tussen verlichting en de radicale verlichting komt daarom kunstmatig op Pekelharing over, zeker daar ‘gewone’ verlichting volgens hem ook radicaal was in sommige aspecten. Israel beaamt dat Spinoza inderdaad niet zozeer nieuwe ideeën had maar ze inderdaad samenvoegde. Maar dat systematische aspect was meteen ook het radicale ervan.

Jan Dirk Snel vraagt zich af of dat filosofische monisme nu niet juist anti-modern was. Volgens Israel was dat gewoon een coherent waardensysteem. Joris van Eijnatten blijft erbij dat religie verlichting en radicale verlichting is. Als radicale verlichting er niet was geweest, had de samenleving er volgens van Eijnatten er precies hetzelfde uitgezien. Niet alleen heeft Israel volgens hem een heel klein onderdeel van de samenleving gepakt en dat tot kolossale proporties opgeblazen, maar bestonden ook juist Spinozisten uit religieuze personen. Het ging over theologische vrijheid en niet over religie versus seculier, wel over tolerantie. Van Eijnatten draait het zelfs om, want volgens hem is de moderne samenleving gebaseerd op verlichting en juist niet op radicale verlichting. Israel begrijpt zijn punt, maar legt uit dat de begrippen tolerantie bij bijvoorbeeld Locke toch echt iets heel anders betekende dan bij de radicale verlichters. Pekelder geeft aan dat de radicale verlichters en verlichters zelf vragen hadden bij hun radicalisme en bang voor een publieke veroordeling waren. Dua dat onderscheid tussen die groepen blijft zijns inziens schimmig. Volgens Israel namen ze het risico, soms puur vanwege persoonlijke motieven. Israel besluit het debat met de vermelding dat de radicale verlichting niet antireligieus was, maar dat Christus meer werd gezien als een geïnspireerde man dan als onderdeel van de drie-eenheid. Er waren mogelijkheden voor een christelijk geïnspireerde radicale verlichting.

Naar de archiefindex Naar boven