Archief - HC 13 april 2005

Beschrijving van het programma

20.00 – Gerommel in de doofpot – column door Lotte van de Pol

De column gaat over de zaak ‘moord op Campert’ en andere bewuste doofpotten in de geschiedenis, waarvan toch nog sporen te vinden zijn. Wat moet je daarmee als historicus? Waar liggen de grenzen tussen kwaadspreken, roddel en getuigenis?

Lotte van de Pol is verbonden aan de Freie Universität in Berlijn, en tevens geaffilieerd onderzoeker aan het Onderzoeksinstituut voor Geschiedenis en Cultuur aan de Universiteit van Utrecht. In 1996 leverde zij het indrukwekkende proefschrift Het Amsterdams hoerdom. Prostitutie in de zeventiende en achttiende eeuw af – van haar boek over hetzelfde onderwerp De Burger en de Hoer (2003) verscheen onlangs de Spaanse vertaling. Eerder schreef zij samen met Rudolf Dekker boeken over vrouwen in mannenkleren, die in vier talen vertaald zijn. Momenteel houdt zij zich vooral bezig met achttiende eeuwse hoven op basis van egodocumenten.

20.15 – Politiek geweld in Duitsland – debat tussen Jacco Pekelder en Hans Achterhuis

Duitsland is het land van de geest, van de denkers en dichters. Tegelijk heeft het een geschiedenis van politiek geweld. Soms richtte dat zich tegen de staat, soms ging het uit van radicalen die de staatsmacht (en dus het geweldsmonopolie) gekaapt hadden.

Leidde de eigen historische ontwikkeling en de politieke cultuur in Duitsland tot geweld? Kenden de Duitse filosofie en cultuur eerder een positieve of zelfs esthetische betekenis toe aan geweld dan elders? Was het misschien juist de macht van de geest die tot fysiek geweld leidde? Over deze vragen redigeerden Jacco Pekelder en Frits Boterman de bundel Politiek geweld in Duitsland. Denkbeelden en debatten (Amsterdam, Duitsland Instituut/Mets & Schilt, 2005).

Kunnen we hiervan iets leren nu radicalisme en geweld in Nederland actuele onderwerpen zijn? Wat doe je als je de denkbeelden van radicale geweldplegers in grote lijnen deelt? Kun je je dan van hen distantiëren zonder "verraad" te plegen? Over deze en andere vragen omtrent politiek geweld debatteren Jacco Pekelder en Hans Achterhuis.

Dr. Jacco Pekelder (1967) is onderzoekscoördinator van het Duitsland Instituut Amsterdam. De laatste jaren richtte hij zich vooral op protestbewegingen in de Bondsrepubliek en het politieke geweld dat daaruit voortkwam. In Politiek geweld in Duitsland schreef hij het "Het geweld der kameraden" over de dilemma´s van de radicaal-linkse sociaal-psycholoog Peter Brückner, die bekend stond als sympathisant van de Rote Armee Fraktion.

Prof. dr. Hans Achterhuis (1942) is hoogleraar systematische wijsbegeerte aan de Universiteit Twente. Momenteel werkt hij aan een boek over geweld, een thema dat hem al heel lang bezighoudt: het kwam al aan de orde in boeken uit de jaren zeventig als De uitgestelde revolutie (1973) en Filosofen van de derde wereld (1975).

21.00 – Pauze

21.15 – Martelaren in de moderne tijd. Visuele propaganda in de Islamitische Republiek Iran tijdens de Iran-Irak oorlog – interview met Eefje Blankevoort

Historica, journaliste en filmmaakster Eefje Blankevoort stortte zich voor haar scriptie op het gebruik van proganda tijdens de Iran-Irak-oorlog. In een interview in woord en beeld vertelt Eefje over haar zoektocht naar propaganda over Iraanse martelaren. Haar onderzoek bij onder meer de Iraanse Stichting van de Martelaren en Revolutionaire Garde leverde niet alleen uniek beeldmateriaal op, maar ook een bijzondere inkijk in het verloop van een van de meest gruwelijke oorlogen van de moderne tijd.

22.15 – Nabomen in P96

Het DIA en het Duitslandweb

Meer informatie over de bundel Politiek geweld in Duitsland, mede uitgegeven door het DIA, is te vinden op het Duitslandweb. Het Duitslandweb is het portaal voor iedereen die belangstelling heeft voor Duitsland en de Duits-Nederlandse betrekkingen. Hier kunt u informatie vinden over Duitsland en kennis opdoen over actuele thema´s uit de Duitse politiek, samenleving en recente geschiedenis.

Naar de archiefindex Naar boven
Naar de archiefindex Naar boven

Verslag

Doofpotten ontstaan wanneer de kloof tussen ideaal en werkelijkheid onoverbrugbaar wordt. Zij zijn voor historici van groot belang. Doofpotten laten historici zien wat in een bepaalde tijd en onder bepaalde omstandigheden weggelaten diende te worden en vertellen zo veel over de betreffende context. Dit maakte Lotte van der Pol duidelijk in haar column, die hier na te lezen is.

In maart werd de bundel Politiek geweld in Duitsland. Denkbeelden en debatten gepresenteerd. Jacco Pekelder, die samen met Frits Boterman verantwoordelijk is voor de redactie van de bundel, ging met Hans Achterhuis in gesprek over de publicatie en over het fenomeen politiek geweld.

Voor de samenstelling van de bundel heeft Pekelder een brede aanpak gehanteerd: er komen veel disciplines aan bod. De opzet van de bundel was erop gericht denkbeelden en debatten in de verschillende periodes te belichten en niet zozeer de voorbeelden van politiek geweld zelf. Achterhuis vertelt dat dit denken over geweld in Duitsland een lange geschiedenis heeft. Na de Eerste Wereldoorlog liep het helemaal door tot de Kosovo-oorlog in 1999, toen er hevig over Duitslands deelname gediscussieerd werd.

Achterhuis prijst aan de bundel dat er zoveel aandacht is voor filosofen. Filosofen hebben de neiging teksten van hun collega’s centraal te stellen, maar in deze historische bundel worden filosofen goed in hun context geplaatst.

Zowel Pekelder als Achterhuis hebben grote belangstelling voor politiek geweld in de jaren zeventig. Pekelder benadrukt dat geweld vaak juist niet ontstaat wanneer je dit zou verwachten, dus als reactie op iets anders. Geweld is iets dat op zichzelf staat, maar wel altijd een ‘verhaal’ nodig heeft om zich te rechtvaardigen. In de jaren zeventig was dit het structurele geweld van de staat, dat tot uiting kwam in sociale onrechtvaardigheid. Het politieke geweld van bijvoorbeeld de RAF werd gepresenteerd als tegengeweld. Zowel Pekelder als Achterhuis benadrukken dat dit excuus van tegengeweld in Zuid-Afrika en het Midden-Oosten zeker stand hield, maar in het Duitsland van de jaren zeventig flauwekul is.

Van het ene gewelddadige onderwerp werd overgegaan op het volgende: het scriptieonderzoek van Eefje Blankevoort naar het gebruik van propaganda tijdens de Iran-Irak oorlog. Blankevoort heeft in 2003 een aantal maanden in Iran doorgebracht om daar archiefonderzoek naar de propaganda over Iraanse martelaren te doen. Na een moeizame start, waarin ze vooral als buitenlandse spion beschouwd werd, lukte het haar een indrukwekkende collectie aan propagandamateriaal op te bouwen. Deze is intussen ondergebracht bij het IISG. Op de vraag waarom het haar na enige tijd wel lukte het vertrouwen te winnen van de martelarenstichting, legt Blankevoort uit dat de interesse van buitenlandse bezoekers een bevestiging is van het bestaansrecht van de stichting. Het is zelfs zover gekomen dat haar scriptie de zegen van alle martelaren ontvangen heeft.

Propaganda bestaat aan de ene kant uit zelfverheerlijking, aan de andere kant uit het zwart maken van de vijand. De zelfverheerlijking van Khomeini begon al voor de Iraanse revolutie in 1979, toen hij de titel van imam aannam. Khomeini mobiliseerde als ‘vader des vaderlands’ grote massa’s mensen. De cultus van het martelaarschap is al aanwezig in de shiitische cultuur, maar werd gerevolutioneerd tijdens de Iran-Irak oorlog. Grote groepen vrijwilligers meldden zich aan om als ‘human waves’ te dienen, deels vanuit hun ideologie maar ook deels vanwege materiele voordelen. Dit waren met name veel jonge jongens van rond de 12 jaar oud. Propaganda speelde hierbij een grote rol. ‘De ander’, die zwart gemaakt diende te worden, was niet het Irakese volk, maar Saddam Hoessein. Aan de hand van meegebracht materiaal legt Blankevoort de symboliek van de Iraanse propaganda aan het publiek uit.

Intussen neemt de interesse van Iraniërs voor de martelarenstichting af. Het is een stichting die onder een dekmantel van liefdadigheid grote economische belangen heeft. Uitkeringen voor families van de slachtoffers nemen af, wat tot grote ontevredenheid leidt. Iraniërs houden zich liever op persoonlijk vlak met de slachtoffers van de Iran-Irak oorlog bezig.

Naar de archiefindex Naar boven