Wybren Verstegen is universitair docent ´Economische en sociale geschiedenis´ aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Verstegen zal met zijn column het spits afbijten in deze eerste aflevering van het Historisch Café in het nieuwe seizoen.
Interview met Chrisje Brants, hoogleraar straf– en procesrecht aan het Willem Pompe instituut en co–auteur van het boek ‘Velden van Weleer. Een reisgids naar de Eerste Wereldoorlog’, dat Chrisje Brants met haar man Kees Brants heeft geschreven. Tijdens een vakantie in Frankrijk stuitte zij toevallig op een voormalig fort uit de Eerste Wereldoorlog. Daardoor ontwikkelde Chrisje Brants een bijzondere belangstelling voor deze oorlog. Chrisje Brants zal haar interesse in de zichtbare erfenis van de Eerste Wereldoorlog tijdens dit interview nader toelichten.
Het leuke van Amsterdam is dat je eruit kunt. Nog wel tenminste. Wie weet eigenlijk nog waar de stad ophoudt en het platteland begint? Heeft de stad nog een grens? Of zijn de rafelranden inmiddels zo rommelig geworden dat er geen begin en einde meer te vinden is? Herman Vuijsje en Louis Stiller besloten beiden dat eens uit te zoeken door Amsterdam niet gewoon uit en in te trekken, maar door in een grote boog om de stad heen te lopen. Wat zie je dan? En wat moet je daar vervolgens van denken?
Een jaar na elkaar wandelden Herman Vuijsje en Louis Stiller beiden in twaalf etappes of dagen rond Amsterdam en beschreven hun bevindingen in een boek. Herman Vuijsje deed dat in Schuifgroen. Een wandeling lans de grens van Amsterdam (Amsterdam/Antwerpen, Contact, 2003). Louis Stiller legde zijn ervaringen vast in Stillers omgang. Een ontdekkingsreis rond Amsterdam (Amsterdam/Antwerpen, De Prom, 2004).
Het moeilijkste dat er is voor beleidsmakers, constateert Herman Vuijsje, is niets doen. Ze plempen het oude landschap graag vol met nieuwe wijken of met zogenaamde nieuwe natuur, maar wat blijft er zo over van het prachtige oude cultuurlandschap? Het ommeland is vaak nog prachtig, constateert Vuijsje, maar hij zag ook veel afstotelijke rommeligheid. De groene lobben van de scheggenstad Amsterdam worden bedreigd door een band van steden die op afstand van de hoofdstad aan elkaar groeien.
Louis Stiller ontdekte een fascinerend overgangsgebeid met geheel eigen codes en regels, met bitter weinig respect voor het heden en des te meer voor de toekomst. Het is er soms even groen als gruwelijk. En nog steeds weet hij niet wat hij het meest bewondert: de inventiviteit en rekbaarheid van de moderne mens, of zijn naïviteit.
In dit Historisch Café gaan Herman Vuijsje en Louis Stiller voor het eerst met elkaar in debat. Stiller lijkt wat optimistischer dan Vuijsje. De vraag is of we moeten blijven stilstaan bij al die rommeligheid en lelijkheid of dat we mogen hopen dat er ooit iets moois en goed uit tevoorschijn komt. En waar blijft bij alle moderne dadendrang de geschiedenis? Wordt het historische landschap bedreigd? En hoe erg is dat?
Herman Vuijsje is socioloog en schrijver. Hij publiceerde onder meer Pelgrim zonder God (Amsterdam 1991 en herhaaldelijk herdrukt). Samen met Jos van der Lans schreef hij onder andere Lage Landen, Hoge Sprongen. Nederland in de twintigste eeuw (Wormer 2003; oorspronkelijk onder iets andere titel 1998) en Typisch Nederlands (Amsterdam 1999).
Louis Stiller is schrijver, journalist, uitgever en hoofdredacteur van Schrijven. Hij is een van de redacteuren van het Handboek voor schrijvers (Amsterdam 2003). In 1991 won hij de ECI-essayprijs met De machine die het lied bevat. Samen met Marijke Vromans schreef hij Terug over de Mekong (Amsterdam 1994).
Gespreksleiding: Jan Dirk Snel
In oktober 2003 stelde Osama Bin Laden dat zoiets als het verlies van Al Andalus, Andalusië oftewel Spanje, voor de Islam zich niet mag herhalen in het Midden-Oosten. Er mag geen Islamitisch gebied meer prijsgegeven worden aan de Christenen, is de boodschap.
De herovering van Spanje op de Moren, de Reconquista, blijkt in de Islamitische wereld nog altijd een levende en pijnlijke herinnering.
Die Reconquista was geen fraai hoofdstuk uit de clash of civilizations. De gedwongen bekeringen van joden en islamieten, het verdrijven van honderdduizenden onwillige ‘ongelovigen’, het optreden van de inquisitie, het bloedig neerslaan van de opstand van de Moricos in de 16e eeuw in Granada, enfin, het moet iedere historicus in grote lijnen wel bekend zijn hoe de katholieke orthodoxie werd gevestigd.
Ik heb het nooit helemaal kunnen zetten dat ik een zwak heb voor de muzikale Renaissance in Castilië en Aragon die Ferdinand en Isabella na de Reconquista inzetten. Het inleidende lied van deze column is er een voorbeeld van. Prachtige muziek gesponsord door dezelfde mensen die leiding gaven aan de zo verfoeide Spaanse inquisitie. Het roept bij mij dezelfde onrust op die George Steiner uitsprak in een VPRO interview waarin hij zei: “ik probeer te begrijpen hoe iemand van de Gestapo ‘s middags kon martelen of moorden in Auschwitz of Belsen en ‘s avonds prachtig Schubert kon spelen”. Dat onbehagen voel ik ook bij deze Spaanse muziek uit de 16e eeuw.
Terug naar Al Andalus. Wij doen er goed aan de teloorgang van de Moorse beschaving in Spanje en de rancunes die de Islamitische wereld daaraan heeft overgehouden serieus te nemen. Wij vinden die treurnis om het verlies van Al Andalus maar vreemd. Maar waarom zou die minder vreemd zijn dan de Zionistische droom om 2000 jaar na de Diaspora terug te keren naar Palestina?
Wij vinden dat we die Joodse droom kunnen begrijpen vanuit de geschiedenis van het Joodse volk en het antisemitisme. Welnu, het kan ook geen kwaad als we van de vergelijkbare malle historische bokkensprongen van Islamitische fundamentalisten minstens begrijpen waar ze over gáán. Helaas hoort het bij de arrogantie van het Westen dat zij nauwelijks iets weet van de Islamitische wereld en vooral dat zij daarvoor geen belangstelling wìl hebben. Dat is niet best, want daarmee zijn we uitgeleverd aan kranten en aan heetgebakerde opinies. Ik wil dat niet, maar ‘mijn’ krant, Trouw, stond er de afgelopen jaren vol mee: de verongelijkte Ephimenco, het harnas van Leon de Winters, het revanchisten van de Burke Stichting en nog erger: vol met overmoedige en opgeblazen Republikeinen, types die niet in de gaten hebben dat de verdrijving van Saddam en Taliban weinig meer is dan een afrekening binnen het criminele circuit.
Vanwege die Republikeinen wil ik nog meer niet Ik wil niet dat John Kerry president wordt omdat diezelfde Republikeinen alleen een toontje lager zullen zingen en iets kunnen leren als zij zèlf geconfronteerd worden met de politieke janboel die het westen in het Midden-Oosten de afgelopen eeuwen heeft aangericht.
Maar in deze ongevraagde clash of civilizations moet ik ook weinig hebben van de andere kant. Vooral irritant vind ik die lieden die ieder debat over de Islam het liefst zouden bezweren met het toverwoord ‘respect’. Dat woord waarbij iedere progressieve Nederlander direct eerbiedig zijn hoed afneemt, liefst nog vóór hij heeft nagedacht. Als pacifist heb ik geen respect voor andere culturen, ook niet voor mijn eigen, want ik ken geen enkele beschaving zonder bloed aan zijn handen.
Als historicus wil ik ontdekken of de geschiedenis van de Islamitische wereld de moeite waard is, niet of zij ons “respect” verdient. Ik ben er dus tegen als wij na nijvere bestudering van de boeken van Bernard Lewis of Edward Saïd tot de conclusie komen dat wat de Islam betreft tout compendre neerkomt op tout pardonner, want als je kijkt naar de maatschappelijke janboel die de Islam in het Midden-Oosten aanricht...
Ik wil wat anders. Ik wil de actualiteit van de crisis van de Islam uitbuiten om onze blik op Al Andalus te verruimen, en dan a.u.b. niet als een toerist die blijft steken in bewondering voor het Alhambra. We mogen toch minstens beseffen dat een hoop ‘westerse’ decadentie zijn oorsprong vond in het Moorse Spanje: uitgebreide, luxueuze en opgesmukte diners en, veel verassender, modeshows en beauty-salons, om maar eens wat te noemen. Middeleeuws Cordoba zou door fundamentalisten onverbiddelijk zijn veroordeeld vanwege zijn decadente levensstijl. Zo’n Islamitisch Spanje zou eerder een nachtmerrie dan een droom zijn voor Osama.
De geschiedenis van Al Andalus kan onze blik nog verder verbreden als we bijvoorbeeld de heldendichten rond de geweldenaars Almanzor en El Cid zouden afstoffen. Aan kalief Almanzor heeft een Nederlandse letterkundige Johannes Kinker, een vriendje van Bilderdijk, in 1804 nog een treurspel gewijd en de Christelijke held El Cid genoot ook aan Arabische kant grote populariteit. Zo ongeveer als de Geallieerden altijd grote bewondering hadden voor de Duitse generaal Rommel.
Of neem nu de Spaans-Islamitische Middeleeuwse filosoof Averroës, Ibn Roesjd, uit de 12e eeuw. Hij verdedigde, na het lezen van Aristoteles, de stelling dat geleerden de beschikking hebben over de rede om de schepping te doorgronden maar dat het gewone volk daarvoor verhalen, zij de Koran en wij de Bijbel, nodig heeft. De man genoot redelijke populariteit bij Islamitische èn Christelijke intellectuelen en zijn werken werden vertaald in het Latijn. Jammer dat Islamieten en Christenen hem uiteindelijk niet omarmden. Een gemiste kans. Als we dat wel gedaan hadden, had dat ons al 800 jaar geleden nader tot elkaar kunnen brengen maar nu kunnen we overnieuw beginnen...
Een poging daartoe is dat we in Nederland de Marokkaanse jongeren nu leren dat hun vaderen in de Tweede Wereldoorlog meevochten tegen de Duitsers. Heel mooi, maar ik zou daar graag bij vermeld zien dat onze eigen Prins Willem van Oranje in de opstand van de Moriscos in Granada tegen Philips II een bron van inspiratie vond voor zijn eigen rebellie tegen diezelfde fundamentalistische vorst.
Het zijn maar voorbeelden natuurlijk, maar u begrijpt wellicht waar ik naar toe wil. Onze kennis van de Islamitische wereld is nu veel te veel een verlengstuk van onze politieke obsessies. Daarmee doen we ons vak tekort. De geschiedenis van de relaties tussen Islam en Christendom in Al Andalus is namelijk behalve actueel, ook boeiend, doortrokken van tragiek en geweld, maar zeker niet zonder wijsheid en schoonheid.
De VPRO typeerde de mens ooit als ‘een schitterend ongeluk’. Als die karakteristiek ergens op van toepassing is, dan wel op de relaties tussen Christendom en Islam in Al Andalus. Zo bezien durf ik dan toch wel weer te genieten van dit curieuze Spaanse liefdesliedje voor de katholieke vorsten Ferdinand en Isabella over Tres Morillas, d.w.z.over drie mooie Moorse meissies: Axa, Fatima en Marién...
Muziek: Hespèrion XX o.l.v. Jordi Savall, ‘Très Morillas’, uit: El Cancionero de Palacio 1474-1516, Astrée 1991
Wybren Verstegen, 08-09-2004
(economisch en sociaal historicus Vrije Universiteit)